ECLI:NL:RBDHA:2022:7828

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/629775 / KG ZA 22-439
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over inbreukverbod in merkenrecht tussen OFM B.V. en Bestseller A/S

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen OFM B.V. en Bestseller A/S, waarbij OFM c.s. een vordering heeft ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis dat hen verbiedt gebruik te maken van het teken 'only for men' in bepaalde contexten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat OFM c.s. inbreuk maakte op het ONLY-merk van Bestseller c.s. door gebruik te maken van het Brands-merk en het grote M-merk. OFM c.s. stelt dat de reikwijdte van het inbreukverbod onduidelijk is en dat hun gebruik van het teken 'only for men' als handelsnaam en domeinnaam niet in strijd is met het vonnis. Bestseller c.s. verzet zich tegen de vorderingen van OFM c.s. en stelt dat het gebruik van de merken door OFM c.s. in strijd is met het eerder uitgesproken verbod. De voorzieningenrechter oordeelt dat OFM c.s. geen spoedeisend belang heeft bij schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, omdat het belang van Bestseller c.s. bij handhaving van het inbreukverbod zwaarder weegt. De vorderingen van OFM c.s. worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/629775 / KG ZA 22-439
Vonnis in kort geding van 14 juli 2022
in de zaak van

1.OFM B.V.,

2.
FEENSTRA HOLDING B.V.,
beiden te Geldermalsen,
eiseressen,
advocaat mr. T. Berendsen te ’s-Hertogenbosch,
tegen
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
AKTIESELSKABET AF 21. NOVEMBER 2001,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
BESTSELLER A/S,
beiden te Brande, Denemarken,
gedaagden,
advocaat mr. M.W. Rijsdijk te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk OFM c.s. (vrouwelijk enkelvoud) genoemd worden en afzonderlijk OFM en Feenstra. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk Bestseller c.s. (vrouwelijk enkelvoud) genoemd worden en afzonderlijk Aktieselskabet en Bestseller.
De zaak is voor OFM c.s. inhoudelijk behandeld door mr. Berendsen voornoemd en
mr. F. Boom, advocaten te ’s-Hertogenbosch, en voor Bestseller c.s. door mr. Rijsdijk voornoemd en mr. R. Keyner, advocaten te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 juni 2022 met producties EP01 t/m EP05;
  • de e-mail van 27 juni 2022 van de zijde van OFM c.s. met aanvullende producties EP06 t/m EP09;
  • de akte overlegging producties GP01 en GP02 van de zijde van Bestseller c.s.;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 30 juni 2022 in het gebouw van de rechtbank Amsterdam;
  • de pleitnota van OFM c.s.;
  • de pleitnota van Bestseller c.s..
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
OFM is een Nederlands modebedrijf gericht op mannen. OFM verkoopt kleding en schoeisel van diverse merken in (inmiddels) 17 verkoopvestigingen in Nederland en via de website www.onlyformen.nl. OFM verkoopt geen producten onder een eigen merk. Aanvankelijk handelde OFM onder de naam ‘Outlet for Men’, maar sinds 19 juni 2007 voert OFM de handelsnaam ‘Only for Men’ en is haar statutaire naam gewijzigd in ‘Only for Men B.V.’.
2.2.
Feenstra Holding B.V. is het moederbedrijf van OFM en is houdster van de volgende merkregistraties:
-
het hierna weergegeven op 12 februari 2008 onder nummer 0822667 ingeschreven Benelux-woordbeeldmerk (hierna: het 2007-merk):
-
het hierna weergegeven op 10 april 2013 onder nummer 1260378 ingeschreven Benelux-woordbeeldmerk (hierna: het Brands-merk):
- het hierna weergegeven op 14 mei 2019 gedeponeerde Benelux-woordbeeldmerk (hierna: het grote M-merk), waartegen Bestseller c.s. oppositie heeft ingesteld:
2.3.
Feenstra heeft op 16 november 2016 het hierna weergegeven Benelux-woordbeeldmerk gedeponeerd (hierna: het kleine M-merk). Dit merk is door het BBIE geweigerd op absolute gronden:
2.4.
OFM c.s. en Bestseller c.s. hebben een overeenkomst gesloten, uit hoofde waarvan OFM c.s. op 28 januari 2008 een onthoudingsverklaring heeft getekend (hierna: de Overeenkomst). Partijen hebben daarin afgesproken dat OFM c.s. het hierna weergegeven logo mag gebruiken (hierna: het gewijzigde logo), waarna Bestseller c.s. haar oppositie tegen het 2007-merk heeft ingetrokken.
2.5.
Bestseller c.s. is een groot internationaal modebedrijf met verkooppunten in 70 verschillende landen, 3.000 modeketens in 38 landen en verkoop in 15.000 multi-brand winkels/warenhuizen. Bestseller is licentienemer van de merken van Aktieselskabet.
2.6.
Aktieselskabet is houdster van de volgende merkregistraties, die hierna gezamenlijk zullen worden aangeduid als ‘het ONLY-merk’:
- het op 7 januari 2000 onder nummer 000638833 ingeschreven Unie-woordmerk “ONLY”, ingeschreven voor waren in de klassen 14 (horloges), 18 (lederwaren), 25 (kleding, schoeisel en hoofddeksels);
- het op 1 oktober 1996 onder nummer 0584120 ingeschreven Benelux-woordmerk “ONLY”, ingeschreven voor waren in klasse 25 (kleding en schoeisel).
2.7.
Bij vonnis van 22 december 2021 (hierna: het Vonnis) heeft deze rechtbank geoordeeld dat OFM c.s. inbreuk maakt op het ONLY-merk van Bestseller c.s. door gebruik te maken van tekens die overeenstemmen met het Brands-merk en het grote M-merk. Daarbij heeft de rechtbank als volgt beslist:
“5.1. verklaart voor recht dat OFM c.s., ieder afzonderlijk, inbreuk heeft gemaakt op de merkrechten op het ONLY-merk van Aktieselskabet door het gebruik van het Brands-merk en het grote M-merk;
5.2
verbiedt OFM c.s., ieder afzonderlijk, uiterlijk drie maanden na betekening van dit vonnis elk gebruik van het teken ‘only for men’ anders dan als handelsnaam en als domeinnaam en met uitzondering van het gewijzigde logo, meer in het bijzonder het gebruik van het Brands-teken en het grote M-teken, voor de waren en diensten waarvoor het ONLY-merk van Aktieselskabet is ingeschreven, en veroordeelt OFM c.s. tot betaling van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere overtreding dan wel – naar keuze van Bestseller c.s. –
voor iedere per dag of deel daarvan dat OFM c.s. met de gehele of gedeeltelijke nakoming daarvan in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,-;“
De verbodsvordering is – zoals hiervoor is weergegeven – toegewezen met de beperking dat het OFM c.s. is toegestaan het gewijzigde logo te blijven gebruiken en ook om het teken ‘only for men’ te blijven gebruiken als handelsnaam en domeinnaam. Teneinde OFM c.s. een termijn te gunnen om haar bedrijfsvoering aan te passen, is bepaald dat pas een dwangsom zal zijn verschuldigd bij het niet voldoen aan de veroordeling drie maanden na betekening van het vonnis.
Daarnaast is OFM c.s. veroordeeld tot vergoeding van de schade aan de zijde van Bestseller c.s., alsmede tot betaling van de proceskosten.
De vorderingen waarbij – kort gezegd – nakoming van de Overeenkomst door OFM c.s. wordt gevorderd, zijn afgewezen. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat de Overeenkomst zo moet worden begrepen dat Bestseller c.s. aan OFM c.s. toestemming gaf tot gebruik van het gewijzigde logo en dat die toestemming daar ook toe beperkt is gebleven.
De gevorderde verklaring voor recht dat OFM c.s. inbreuk heeft gemaakt op het ONLY-merk door het gebruik van het 2007-merk en het gevorderde inbreukverbod ten aanzien van het 2007-merk zijn ook afgewezen, omdat OFM c.s. het met het 2007-merk overeenstemmend 2007-teken nooit heeft gebruikt.
2.8.
OFM c.s. heeft op 18 maart 2022 hoger beroep ingesteld tegen het Vonnis.
2.9.
Bestseller c.s. heeft op 19 april 2022 het Vonnis aan OFM c.s. laten betekenen en heeft OFM c.s. bevolen om binnen drie maanden te voldoen aan rechtsoverweging 5.2 van het Vonnis en om aan de proceskostenveroordeling te voldoen.
2.10.
OFM c.s. heeft op het eerste verzoek van Bestseller c.s. de proceskosten voldaan.
2.11.
Voorafgaand aan en na het uitbrengen van de appeldagvaarding is door partijen uitvoerig overleg gevoerd om een allesomvattende regeling te bereiken voor dit geschil. Hangende de onderhandelingen heeft Bestseller c.s. de tenuitvoerlegging van het Vonnis geschorst. De schikkingspoging is niet geslaagd.
2.12.
OFM c.s. gebruikt tot op heden het teken ‘only for men’, het Brands-teken en het grote M-teken in een groot aantal verschillende verschijningsvormen, zoals op winkelgevels, banners/boarden, verpakkingsmateriaal (draagtassen, verzenddozen, tape), kledinghangers, personeelskleding, sponsorkleding, giftcards, merchandising, reclame-uitingen, website en sociale media. Op onderstaande afbeeldingen zijn voorbeelden te zien van de wijze waarop OFM c.s. de tekens gebruikt:
Winkelgevels:
Website:
Cadeaubon:
Facebook:
Verzenddoos:

3.Het geschil

3.1.
OFM c.s. vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
Primair
I. Bestseller c.s. verbiedt zich uit hoofde van het Vonnis te verzetten tegen ieder gebruik – waaronder mede begrepen het gebruik op verpakkingsmaterialen, kledinghangers en hoezen, gevelbekleding, reclameborden, bedrijfsauto’s, websites, social media kanalen en bedrijfskleding – van het teken ONLY FOR MEN al dan niet in combinatie met een figuratief element ter onderscheiding van de onderneming van OFM c.s., met uitzondering van het gebruik van de schrijfwijze van de ONLY-merken zoals te kennen uit de merkinschrijvingen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.1 van het Vonnis (2.6 van onderhavig vonnis);
Subsidiair
II. de executie van het Vonnis schorst totdat in hoger beroep bij in kracht van gewijsde gegaan arrest over het tussen partijen bestaande geschil zal zijn beslist;
Meer subsidiair
III. de executie van het Vonnis schorst totdat in hoger beroep bij in kracht van gewijsde gegaan arrest over het tussen partijen bestaande geschil zal zijn beslist in dier voege dat OFM c.s. tot die tijd enkel is gehouden haar online uitingen aan te passen conform punt 5.2 van het Vonnis (met uitzondering van de thans aanwezige online nieuwsuitingen of -items waarin het Brands-teken en de M-tekens zijn opgenomen of gebruikt);
Uiterst subsidiair
IV. de executie van het Vonnis staakt dan wel schorst tot negen maanden na de datum van dit vonnis, althans tot een datum en onder de voorwaarden die de voorzieningenrechter in goede justitie juist acht;
Primair, Subsidiair, Meer subsidiair en Uiterst Subsidiair
V. Bestseller c.s. veroordeelt in de proceskosten, met inbegrip van de na dit vonnis verschuldigde nakosten, met bepaling dat Bestseller c.s. de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is vanaf veertien dagen na de dag van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt OFM c.s. – zakelijk weergegeven – dat de reikwijdte van het inbreukverbod (rechtsoverweging 5.2 van het Vonnis) onduidelijk is. OFM c.s. acht de manier waarop zij het teken ‘only for men’ tot op heden gebruikt (zoals weergegeven onder 2.12) te kwalificeren als gebruik ter onderscheiding van haar onderneming (als handelsnaam). OFM c.s. stelt dat het inbreukverbod zodanig moet worden uitgelegd dat het haar enkel is verboden om het ‘only for men’ teken aan te brengen op de waren waarvoor het ONLY-merk is ingeschreven, dus met name op kleding en schoeisel. De rechtbank heeft ten onrechte bepaald dat het verbod ook ziet op gebruik van het teken voor diensten waarvoor het ONLY-merk is ingeschreven, omdat het ONLY-merk alleen is ingeschreven voor waren en niet voor diensten.
Daarnaast voert OFM c.s. aan dat zolang niet in hoger beroep is beslist, haar belang bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van Bestseller c.s. bij tenuitvoerlegging van het Vonnis. Bestseller c.s. heeft het gebruik van het Brands-teken en het kleine M-teken jarenlang gedoogd. Ongeacht de uitkomst van het hoger beroep zullen ‘only for men’ en ‘ONLY’ altijd naast elkaar blijven bestaan omdat OFM c.s. ‘only for men’ als handelsnaam en domeinnaam mag blijven gebruiken. De schade die OFM c.s. lijdt door te voldoen aan het Vonnis en de onomkeerbare gevolgen daarvan staan in geen verhouding tot het belang van Bestseller c.s. bij tenuitvoerlegging van het Vonnis.
3.3.
Bestseller c.s. voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen en veroordeling van OFM c.s. in de proceskosten, met inbegrip van de na dit vonnis verschuldigde nakosten, met bepaling dat OFM c.s. de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is vanaf veertien dagen na de dag van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat hij bevoegd is kennis te nemen van het geschil.
Spoedeisend belang
4.2.
OFM c.s. stelt een spoedeisend belang te hebben omdat Bestseller c.s. is overgegaan tot tenuitvoerlegging van (rechtsoverweging 5.2 van) het Vonnis en OFM c.s. dwangsommen dreigt te verbeuren zolang zij niet voldoet aan het inbreukverbod. OFM c.s. wenst zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de reikwijdte van het inbreukverbod alvorens zij overgaat tot een kostbare aanpassing van haar bedrijfsvoering.
4.3.
Het verweer van Bestseller c.s. dat OFM c.s. eerder had kunnen handelen door een spoedappel aanhangig te maken of direct een executiegeschil te starten, neemt niet weg dat OFM c.s. naar het oordeel van de voorzieningenrechter op dit moment een spoedeisend belang heeft. Omdat Bestseller c.s. gedurende de onderhandelingen tussen partijen de tenuitvoerlegging van het Vonnis heeft geschorst, had van OFM c.s. niet verwacht kunnen worden dat zij eerder was overgegaan tot het starten van onderhavig kort geding.
Reikwijdte van het inbreukverbod
4.4.
Bij de beoordeling van het geschil stelt de voorzieningenrechter voorop dat uit vaste jurisprudentie volgt dat de rechter bij de uitleg van een veroordeling het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer dient te nemen, zodat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. [1]
4.5.
De kern van de in 5.2 van het Vonnis opgelegde voorziening (zoals weergegeven in 2.7) is het verbod om inbreuk te maken op het ONLY-merk. Aangezien het in die zaak ging om (het laten stoppen van) het gebruik van het teken ‘only for men’, in het bijzonder het ‘Brands-teken’ en het ‘grote M-teken’, is dat het doel en de strekking van de veroordeling. Zoals nader is omschreven in 5.2 van het Vonnis, gaat het om “
elk gebruik van het teken ‘only for men’, anders dan als handelsnaam en als domeinnaam en met uitzondering van het gewijzigde logo, meer in het bijzonder het gebruik van het Brands-teken en het grote M-teken, voor de waren en diensten waarvoor het ONLY-merk is ingeschreven”.
4.6.
Bestseller c.s. stelt zich op het standpunt dat OFM c.s. in weerwil van het opgelegde verbod het Brands-merk en het grote M-merk uitgebreid is blijven gebruiken op de manier zoals omschreven in 2.12 en dat OFM c.s. hiermee inbreuk maakt op het ONLY-merk. Bestseller c.s. erkent dat OFM c.s. het ‘only for men’ teken mag gebruiken als handelsnaam en domeinnaam, maar stelt dat de manier waarop OFM c.s. het Brands-teken en het grote M-teken (blijft) gebruiken om kleding en schoenen aan te prijzen en te verkopen, verder gaat dan het gebruik als handelsnaam en merkinbreuk oplevert zoals de rechtbank heeft verboden in 5.2 van het Vonnis.
4.7.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat OFM c.s. (in ieder geval) het Brands-merk en het grote M-merk is blijven gebruiken in een groot aantal verschillende verschijningsvormen zoals weergegeven in 2.12. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt dit gebruik voorshands aan te merken als een handeling die in strijd is met het doel en de strekking van de veroordeling. In 5.2 van het Vonnis wordt elk gebruik van het Brands-teken en het grote M-teken voor kleding en schoeisel expliciet verboden, tenzij dit wordt gebruikt als handelsnaam (en domeinnaam). Het gebruik van de tekens door OFM c.s. strekt echter verder dan het enkele aanduiden/onderscheiden van haar onderneming. Gelet op het doel en de strekking van het Vonnis kan het verbod onder 5.2 niet zodanig eng worden uitgelegd dat hieronder alleen het aanbrengen van het verboden teken op kleding en schoeisel valt. Ook het gebruik van het (aan de handelsnaam gelijke) teken voor de verhandeling van kleding en schoeisel is immers aan te merken als (merk)gebruik ‘voor waren’ indien dit op zodanige wijze gebeurt dat dit afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk. [2] Een en ander leidt tot het oordeel dat een redelijke uitleg van het opgelegde inbreukverbod meebrengt dat het (blijven) gebruiken van het Brands-teken en het grote M-teken zoals OFM c.s. thans doet niet is toegestaan.
4.8.
De voorzieningenrechter zal het primair gevorderde dan ook afwijzen.
Schorsing van de tenuitvoerlegging
4.9.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant – mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad – geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.10.
De rechtbank heeft het Vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat executie mogelijk is ongeacht een aanhangig hoger beroep. OFM c.s. heeft de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling van de zaak ten gronde uitdrukkelijk verzocht om een eventueel inbreukverbod niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren om executiegeschillen te voorkomen. De rechtbank heeft dit verzoek kennelijk ongemotiveerd afgewezen. Dit brengt mee dat bij de beoordeling van de onderhavige vorderingen een volledige belangenafweging dient plaats te vinden tussen enerzijds het belang bij executie en anderzijds het belang van behoud van de bestaande rechtstoestand zolang in hoger beroep niet is beslist over het geschil ten gronde.
4.11.
Bij die belangenafweging is het uitgangspunt dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, of diens belang bij zekerheidstelling, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen en bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan. [3] Deze belangenafweging valt naar voorshands oordeel uit in het nadeel van OFM c.s. en daartoe is het volgende redengevend.
4.12.
Het belang van Bestseller c.s. bij tenuitvoerlegging van het Vonnis staat vast. De rechtbank heeft immers geoordeeld dat OFM c.s. inbreuk maakt op het ONLY-merk van Bestseller c.s. door gebruik te maken van tekens die overeenstemmen met het Brands-merk en het grote M-merk. Dat het OFM c.s. is toegestaan om het teken ‘only for men’ als handelsnaam en domeinnaam te blijven gebruiken doet hieraan niets af. De wijze waarop OFM c.s. het teken (nog steeds) gebruikt, namelijk in de vorm van het Brands-teken en grote M-teken, levert inbreuk op waartegen Bestseller c.s. als merkhouder redelijkerwijs moet en kan optreden. Niet is gebleken dat Bestseller c.s. geen redelijk belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging over te gaan. Uit al hetgeen OFM c.s. heeft aangevoerd blijkt dat zij het niet eens is met het oordeel van de rechtbank en de zaak ten gronde opnieuw bepleit, maar daarvoor is in een kort geding als het onderhavige geen plaats en dit zal aan de orde moeten komen in het door OFM c.s. ingestelde hoger beroep. Niet is gebleken dat het te executeren Vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of dat in geval van tenuitvoerlegging bij OFM c.s. een noodtoestand zal ontstaan.
4.13.
De stelling van OFM c.s. dat Bestseller c.s. de afgelopen jaren niet (tijdig) heeft opgetreden tegen het inbreukmakend handelen door OFM c.s. is gemotiveerd betwist. Hieruit volgt dan ook niet dat het belang van Bestseller c.s. bij tenuitvoerlegging van het Vonnis niet zou moeten prevaleren boven het belang van OFM c.s..
4.14.
Daarnaast heeft OFM c.s. gewezen op de (hoge) kosten die zij moet maken en de tijd die is gemoeid met het voldoen aan het Vonnis en de onomkeerbare gevolgen daarvan. Dit is echter inherent aan een veroordeling tot het staken van merkinbreuk en dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet te prevaleren boven het belang van Bestseller c.s. bij tenuitvoerlegging van het Vonnis. Het aanpassen van alle verpakkingsmaterialen, gevelbekleding, kledinghangers en andere elementen waarop de inbreukmakende tekens voorkomen is bovendien niet onomkeerbaar. Voor zover dit al zo zou zijn, weegt dit niet op tegen het belang van Bestseller c.s. bij executie en vertaalt dit zich mogelijk later in een geldvordering indien in hoger beroep anders wordt geoordeeld. Dat het voldoen aan het Vonnis mogelijk enige tijd in beslag zal nemen, mede vanwege de huidige schaarste op de aannemersmarkt waar OFM c.s. op heeft gewezen, is ook geen reden om de tenuitvoerlegging van het Vonnis te schorsen. Wel zal de voorzieningenrechter hier rekening mee houden bij het bepalen van een termijn van twee maanden waarbinnen OFM c.s. haar bedrijfsvoering dient aan te passen. De voorzieningenrechter acht dit een redelijke termijn, aangezien in het Vonnis reeds een termijn van drie maanden is bepaald en OFM c.s. sindsdien rekening kon houden met de omstandigheid dat zij haar bedrijfsvoering moet aanpassen. Nu zij daartoe bovendien reeds voorbereidende stappen heeft genomen in de vorm van het aanvragen van offertes en dergelijke, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de aanpassing op korte termijn kan aanvangen en binnen twee maanden gerealiseerd kan zijn.
4.15.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de subsidiaire, en meer subsidiaire vorderingen van OFM c.s. ook zullen worden afgewezen. De uiterst subsidiaire vordering zal in een aangepaste vorm worden toegewezen.
Proceskosten
4.16.
OFM c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De proceskosten aan de zijde van Bestseller c.s. worden conform het per 1 februari 2021 geldende liquidatietarief [4] (categorie eenvoudig kort geding) begroot op € 1.332,- (waarvan € 656,- aan salaris advocaat en € 676,- aan griffierecht).
4.17.
Voor een (separate) veroordeling in de gevorderde nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert. De nakosten zullen overeenkomstig voornoemd liquidatietarief worden begroot op € 163,- zonder betekening en op € 248,- in geval van betekening.
4.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten worden op na te melden wijze toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
bepaalt dat OFM c.s. dient te voldoen aan rechtsoverweging 5.2 van het vonnis van deze rechtbank van 22 december 2021 (zaak- en rolnummer C/09/592805 / HA ZA 20-478) uiterlijk twee maanden na betekening van onderhavig vonnis;
5.3.
veroordeelt OFM c.s. in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Bestseller c.s. begroot op € 1.332,-, en op € 163,- aan nakosten zonder betekening dan wel op € 248,- aan nakosten in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na de datum van betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer en in het openbaar uitgesproken door mr. J.Th. van Walderveen op 14 juli 2022.

Voetnoten

1.Hoge Raad 15 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9400, NJ 2004, 410
2.HvJ 11 september 2007, C-17/06, ECLI:EU:C:2007:497 (Céline)
3.Hoge Raad 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026
4.Dit tarief is te raadplegen op wwww.rechtspraak.nl (Aanbeveling tarieven kort gedingen kantonzaken en handelszaken) en is van toepassing op kort geding zaken waarin op of na 1 februari 2021 vonnis wordt gewezen.