ECLI:NL:RBDHA:2022:7840
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WW-uitkering wegens verwijtbare werkweigering
Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.W. Bogaardt, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door B.M. de Wolff. Eiseres had beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) na de beëindiging van haar dienstverband per 1 december 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres per 10 maart 2020 geen loon heeft ontvangen, omdat haar ex-werkgever de loonuitbetaling had gestaakt en eiseres niet was gestart met re-integratie in aangepast werk. De rechtbank oordeelde dat er in de periode van 10 maart 2020 tot 1 juli 2020 geen sprake was van arbeidsuren in de zin van de WW, waardoor eiseres niet voldeed aan de wekeneis voor het recht op uitkering. Eiseres stelde dat de beëindigingsvergoeding die zij had ontvangen, een weergave was van het geblokkeerde loon, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat deze vergoeding als loon moest worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenveroordeling af.