ECLI:NL:RBDHA:2022:7868

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/607464 / HA ZA 21-166
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J.-A. Seinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaring; geen aansprakelijkheid notaris voor vertraging in levering

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een vordering van [eiser] tegen Actus Notarissen N.V. en [gedaagde 2], in zijn hoedanigheid als notaris. [eiser] had zijn woning verkocht aan [naam 1], waarbij [gedaagde 2] als notaris betrokken was. De levering van de woning vond niet plaats op de afgesproken datum, omdat [gedaagde 2] weigerde de notariële akte te passeren, onder de veronderstelling dat [eiser] niet de vereiste documentatie had overlegd. Hierdoor werd [eiser] door [naam 1] aangesproken tot betaling van een contractuele boete. [eiser] vorderde dat Actus en [gedaagde 2] deze boete zouden vergoeden, maar Actus betwistte dat zij partij was bij de overeenkomst en [gedaagde 2] stelde dat hij zijn zorgplicht niet had geschonden.

De rechtbank oordeelde dat Actus geen partij was bij de overeenkomst tot het verlenen van notarisdiensten, en dat [gedaagde 2] zijn zorgplicht niet had geschonden. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser] af, en veroordeelde hem in de proceskosten. De kosten aan de kant van Actus en [gedaagde 2] werden elk begroot op € 3.518,00, met wettelijke rente indien niet binnen 14 dagen na het vonnis betaald werd. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van notarissen en de noodzaak voor hen om zorgvuldig te handelen bij het beoordelen van de beschikkingsbevoegdheid van partijen, vooral in situaties waar eerdere huwelijksverhoudingen een rol kunnen spelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/607464 / HA ZA 21-166
Vonnis in vrijwaring van 18 mei 2022
in de zaak van
[eiser]te [plaats 1],
eiser,
advocaat mr. K. Mohasselzadeh te Den Haag,
tegen

1.ACTUS NOTARISSEN N.V.te Amsterdam,

2.
[gedaagde 2], in zijn hoedanigheid van notaris, te [plaats 1],
gedaagden,
advocaat mr. V.J.N. van Oijen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser], Actus en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 januari 2021;
- de rolbeslissing van 24 februari 2021;
- de conclusie van antwoord van Actus, met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 2], met producties;
- de akte van 7 april 2021 van [eiser];
- het tussenvonnis van 29 december 2021;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 maart 2022 en daarin genoemde stukken.
1.2.
Het proces-verbaal is opgemaakt buiten aanwezigheid van partijen. Partijen hebben de gelegenheid gekregen opmerkingen te maken over de verslaglegging; [eiser] heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. Dit vonnis wordt gewezen met inachtneming van zijn opmerkingen.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis wordt uitgesproken.

2.De beoordeling

Wat is de kern?

2.1.
[eiser] heeft zijn woning verkocht aan [naam 1] (hierna: [naam 1]). [gedaagde 2] was daarbij betrokken als notaris. [gedaagde 2] handelt ook onder de naam Vivaldi Notarissen. Vivaldi Notarissen is een label van Actus. [gedaagde 2] heeft geweigerd de notariële akte te passeren, waardoor de levering van de woning aan [naam 1] niet plaatsvond op de door [eiser] en [naam 1] afgesproken datum, omdat hij meende dat [eiser] niet de vereiste documentatie ter beschikking had gesteld. [eiser] is vanwege de te late levering in de hoofdzaak met succes door [naam 1] aangesproken tot betaling van de in de koopovereenkomst overeengekomen contractuele boete. [eiser] stelt dat Actus en [gedaagde 2] gehouden zijn die boete te betalen, omdat zij de levering niet tijdig hebben laten plaatsvinden. Actus betwist dat zij partij bij de overeenkomst tot het verlenen van notarisdiensten is. [gedaagde 2] betwist dat hij zijn zorgplicht als notaris heeft geschonden en stelt dat hij zijn medewerking terecht heeft uitgesteld. Daarnaast beroept [gedaagde 2] zich op eigen schuld aan de kant van [eiser].
De rechtbank vindt dat Actus geen partij bij de overeenkomst tot het verlenen van notarisdiensten is en dat het gelijk inhoudelijk bij [gedaagde 2] ligt. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen.
Wat is er gebeurd?
2.2.
[eiser] is sinds 2008 eigenaar van de woning aan het [adres] in [plaats 2]. Hij was bij aankoop van de woning gehuwd met [naam 2], die in Amerika woonde waar hun huwelijk ook was voltrokken. Op enig moment zijn [eiser] en [naam 2] gescheiden. Hierna is [eiser] naar Iran vertrokken. Later wilde hij de woning verkopen. Op 6 februari 2020 hebben [eiser] en [naam 1] een koopovereenkomst van de woning gesloten. Zij zijn daarbij een koopsom van € 305.000,00 overeengekomen. Omdat [eiser] in Iran verbleef, is het contact tussen [eiser] en [naam 1] via zijn makelaar verlopen. [eiser] en [naam 1] hebben afgesproken dat de levering van de woning op 1 april 2020 zou plaatsvinden. [gedaagde 2] heeft als notaris eerst zijn medewerking aan de levering geweigerd. De levering heeft uiteindelijk op 6 juli 2020 plaatsgevonden.
Wat vordert [eiser]?
2.3.
[eiser] vordert dat de rechtbank Actus en [gedaagde 2] veroordeelt om aan [eiser] te betalen datgene, waartoe [eiser] als gedaagde in de hoofdzaak tegen [naam 1] mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling. Daarnaast vordert hij dat de rechtbank Actus en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van proceskosten.
Actus is geen partij bij de overeenkomst
2.4.
Actus heeft aangevoerd dat zij geen partij bij de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde 2] is. Actus heeft alleen toegestaan dat [gedaagde 2] gebruik mocht maken van het aan Actus toebehorende label Vivaldi Notarissen. De gemachtigde van [eiser] heeft ter zitting erkend dat Actus niet in rechte had hoeven worden betrokken. Dit betekent dat is komen vast te staan dat Actus geen partij bij de overeenkomst is, zodat de rechtbank de vordering van [eiser] tegen Actus afwijst.
[gedaagde 2] heeft zijn zorgplicht als notaris niet geschonden
2.5.
Tussen [eiser] en [gedaagde 2] is in geschil of [gedaagde 2] als notaris zijn zorgplicht tegenover [eiser] heeft geschonden. [gedaagde 2] moet als notaris tegenover alle belanghebbenden de maximale zorg betrachten voor wat betreft de geldigheid van een door hem tot stand gebrachte overdrachtstransactie, mede vanwege zijn maatschappelijke positie als notaris en het vertrouwen dat hij als zodanig geniet (vgl. HR 28 september 1990, ECLI:NL:HR:1990:AC0095).
[eiser] verwijt [gedaagde 2] dat hij in strijd met de koopovereenkomst tussen [eiser] en [naam 1] heeft gehandeld. [gedaagde 2] heeft de levering niet laten plaatsvinden, omdat hij meende dat [eiser] niet over de juiste documentatie beschikte. In artikel 14.5 onder d van de koopovereenkomst staat, voor zover relevant, het volgende:
artikel 14 Ingebrekestelling/Ontbinding(…)14.5.De notaris wordt bij dezen verplicht, en voor zover nodig door partijen onherroepelijk gemachtigd, om: (…) d. indien beide partijen tekortschieten of de notaris onvoldoende kan beoordelen wie van beide partijen tekortschiet dan wel of er
sprake is van tekortschieten, – behoudens eensluidende betalingsopdracht van partijen
de bankgarantie of waarborgsom onder zich te houden totdat bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak of uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis is beslist aan wie hij het bedrag moet afdragen.”.
2.6.
[gedaagde 2] had gelet op artikel 14.5 onder d van de koopovereenkomst de levering moeten laten doorgaan en de koopsom onder zich moeten houden totdat er een rechterlijke uitspraak was aan wie hij het bedrag moest afdragen, aldus [eiser]. Nu [gedaagde 2] dat niet heeft gedaan, heeft hij de zorgplicht geschonden.
2.7.
[gedaagde 2] betwist dat hij zijn medewerking aan de levering op 1 april 2020 onnodig heeft geweigerd. [gedaagde 2] vermoedde dat [eiser] beschikkingsonbevoegd was om de woning aan [naam 1] te leveren. [eiser] was gehuwd in de periode tussen aankoop en verkoop van de woning. Mogelijk had hij daarom nog toestemming van zijn ex-echtgenote [naam 2] nodig om de woning te kunnen verkopen. [gedaagde 2] wilde daarom weten of de woning binnen de eventueel bestaand hebbende huwelijksgemeenschap van [eiser] en [naam 2] viel. Als vervolgens bleek dat [naam 2] ook eigenaar van de woning was, was haar medewerking vereist geweest. [gedaagde 2] heeft [eiser] in een vroeg stadium om opheldering gevraagd, maar die duidelijkheid bleef uit. Pas toen er duidelijkheid bestond door een vervangende rechterlijke toestemming via een kort geding mocht [gedaagde 2] medewerking aan de levering verlenen.
2.8.
Het behoort in beginsel tot de taak van de notaris om onderzoek te doen naar de beschikkingsbevoegdheid van partijen. [gedaagde 2] had een redelijk vermoeden dat [eiser] beschikkingsonbevoegd zou kunnen zijn bij de verkoop van de woning, omdat de positie van zijn ex-echtgenote [naam 2] niet duidelijk was. [gedaagde 2] is als notaris in een dergelijk geval verplicht het verlenen van zijn diensten uit te stellen (artikel 21 lid 2 van de Wet op het notarisambt). De overdracht van de woning zou bij beschikkingsonbevoegdheid van [eiser] namelijk niet tot stand komen. De levering kon dus geen doorgang vinden.
Omdat de levering niet kon plaatsvinden, ging artikel 14.5 onder d van de koopovereenkomst niet op. Dit artikel geldt alleen in het geval de levering wel kan plaatsvinden. De rechtbank vindt dat [gedaagde 2] zijn zorgplicht als notaris in de gegeven omstandigheden niet heeft geschonden en wijst de vordering tegen [gedaagde 2] af.
2.9.
Omdat de vordering wordt afgewezen, behoeft het beroep van [gedaagde 2] op eigen schuld geen bespreking meer.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser]
2.10.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
2.11.
De kosten worden aan de kant van Actus begroot op € 2.076,00 aan griffierecht en € 1.442,00 (2 punten x tarief € 721,00) aan salaris gemachtigde. In totaal € 3.518,00. De hierover gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW wordt toegewezen als [eiser] niet binnen 14 dagen na datum van dit vonnis heeft betaald.
2.12.
De kosten worden aan de kant van [gedaagde 2] begroot op € 2.076,00 aan griffierecht en € 1.442,00 (2 punten x tarief € 721,00) aan salaris gemachtigde. In totaal € 3.518,00. De hierover gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW wordt toegewezen als [eiser] niet binnen 14 dagen na datum van dit vonnis heeft betaald.
2.13.
De nakosten zullen hierna in de beslissing worden begroot.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de kant van Actus tot vandaag begroot op € 3.518,00, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW daarover vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling;
3.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde 2] tot vandaag begroot op € 3.518,00, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW daarover vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling;
3.4.
veroordeelt Actus in de nakosten van Actus, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, en als er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden begroot op ook nog € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW daarover vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van betaling;
3.5.
veroordeelt Actus in de nakosten van [gedaagde 2], begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, en als er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden begroot op ook nog € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW daarover vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van betaling;
3.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J-A. Seinen en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.type: