In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2022, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een bestuurlijke boete van € 3.448,- die hem was opgelegd op 17 juli 2018. Het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat eiser pas op 6 maart 2020 bezwaar had gemaakt, wat volgens hen te laat was en niet verschoonbaar. Eiser, die dakloos is, stelde dat hij niet op de hoogte was van de verzending van het besluit, omdat hij zijn post niet had opgehaald bij het daklozenloket. De rechtbank oordeelde dat eiser wel degelijk in verzuim was, aangezien hij een overeenkomst had getekend waarin stond dat hij zijn post minimaal eens in de twee weken moest ophalen. De rechtbank concludeerde dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard, en dat eiser geen inhoudelijke bezwaren meer kon indienen tegen de opgelegde boete. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.