ECLI:NL:RBDHA:2022:7900
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en rechtmatig verblijf van een Paraguayaanse staatsburger
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit dat aan eiser, een Paraguayaanse staatsburger, is opgelegd. Eiser had een beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat hem opdroeg de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser onrechtmatig in Nederland verbleef, aangezien hij geen bewijs heeft geleverd van rechtmatig verblijf. Eiser stelde dat hij geboren was op [geboortedag] 1978 en dat hij rechtmatig verblijf had, maar kon dit niet onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht het terugkeerbesluit had genomen, omdat eiser in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) had gewerkt zonder de benodigde tewerkstellingsvergunning. Eiser had geen concrete argumenten aangedragen die de juistheid van het proces-verbaal van de politie konden weerleggen, waarin stond dat hij werkend in een Surinaamse winkel was aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.