ECLI:NL:RBDHA:2022:7954
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening hangende bezwaar tegen feitelijke uitzetting naar Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een voorgenomen overdracht van verzoekers aan Italië. Verzoekers, die bezwaar hebben gemaakt tegen hun uitzetting, hebben op 8 juni 2022 en opnieuw op 29 juli 2022 bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen overdracht. De voorzieningenrechter heeft eerder, op 10 juni 2022, de rechtmatigheid van de overdracht bevestigd, maar deze is toen niet doorgegaan omdat verzoekers een PCR-test hebben geweigerd. De nieuwe voorgenomen overdracht was gepland voor 1 augustus 2022. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld zonder zitting, omdat er sprake was van onverwijlde spoed.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de voorgenomen overdracht als een handeling van een bestuursorgaan moet worden beschouwd, waartegen bezwaar openstaat. De rechter heeft vastgesteld dat verzoekers geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben aangevoerd die de rechtmatigheid van de overdracht in twijfel trekken. De eerdere besluiten van 6 mei 2019, waarin de aanvragen van verzoekers voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling zijn genomen, blijven van kracht. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 10 juni 2022, en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.