ECLI:NL:RBDHA:2022:7967
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.R. Houweling
- B. Tijssen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.P. de Boo, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, op 20 april 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 12 mei 2022, waarbij de verzoeker aanwezig was met een waarnemer van zijn gemachtigde, mr. D.W.M. van Erp, en een tolk, V. Emechete. De verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. C.T.W. van Dijk. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak op dezelfde dag, in de zaak met nummer NL22.7289, al een beslissing genomen op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, in aanwezigheid van griffier mr. B. Tijssen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.