ECLI:NL:RBDHA:2022:7968

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.7289
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van de kennisneming van onderzoeksresultaten in asielprocedure

Op 10 juni 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de beperking van de kennisneming van stukken die ten grondslag liggen aan het onderzoeksresultaat van Bureau Documenten. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.P. de Boo, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaarde en hem een vertrektermijn en inreisverbod oplegde. Tijdens de zitting op 12 mei 2022 heeft de rechtbank het beroep behandeld, waarbij ook een tolk aanwezig was. Na het heropenen van het onderzoek op 18 mei 2022, heeft verweerder stukken overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft op 1 juni 2022 kennisgenomen van deze gegevens en moest beoordelen of de verzoeken om beperkte kennisneming gerechtvaardigd waren.

De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 8:28 van de Awb partijen verplicht zijn om schriftelijke inlichtingen te verstrekken. Artikel 8:29 biedt de mogelijkheid om, bij gewichtige redenen, te verzoeken dat alleen de bestuursrechter kennisneemt van bepaalde informatie. Verweerder had argumenten aangedragen dat de informatie over de onderzoeksmethoden van Bureau Documenten niet openbaar gemaakt kon worden, omdat dit zou kunnen leiden tot vervalsingen of inzicht zou geven in de methoden van onderzoek. De rechtbank oordeelde dat het belang van verweerder bij beperkte kennisneming zwaarder weegt dan het belang van eiser bij onbeperkte inzage. De rechtbank wees het verzoek van verweerder toe, met de overweging dat eiser de mogelijkheid had om een contra-expertise te laten uitvoeren. De beslissing werd genomen door mr. E.R. Houweling, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Tijssen, griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.7289
beslissing van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 10 juni 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk,
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: mr. M.P. de Boo.

Procesverloop

Bij besluit van 20 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaard. Verder heeft verweerder eiser een vertrektermijn onthouden en bepaald dat hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar wordt opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.7290, op 12 mei 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen V. Emechete. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Bij bericht van 18 mei 2022 heeft de rechtbank het onderzoek weer heropend en verweerder gevraagd om de aan het onderzoeksresultaat van Bureau Documenten ten grondslag liggende stukken te overleggen. Verweerder heeft deze stukken overgelegd en heeft daarbij een beroep gedaan op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en verzocht te bepalen dat uitsluitend de rechtbank van deze stukken kennisneemt.
Op 1 juni 2022 heeft deze kamer van de rechtbank kennis genomen van de gegevens die aan het onderzoeksresultaat van Bureau Documenten ten grondslag hebben gelegen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:28 van de Awb zijn partijen aan wie de bestuursrechter heeft verzocht om schriftelijke inlichtingen te geven verplicht deze te geven.
2. Op grond van artikel 8:29, eerste lid, van de Awb kunnen partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, aan de bestuursrechter meedelen dat uitsluitend hij kennis mag nemen van schriftelijke inlichtingen. Op grond van het derde lid beoordeelt de bestuursrechter of beperkte kennisneming is gerechtvaardigd.
3. Verweerder heeft de Verklaring van Onderzoek door Bureau documenten van 17 maart 2022 en de nieuwe Verklaring van Onderzoek van 11 mei 2022 overgelegd met het verzoek om beperking van de kennisneming. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het bij deze gegevens gaat om informatie over de methoden van onderzoek, technieken en bronmateriaal die zouden kunnen leiden tot (het verbeteren van) vervalsingen of inzicht geven in de methoden van onderzoek van het Bureau documenten.
4. Na kennis te hebben genomen van de stukken komt de rechtbank tot het volgende oordeel.
5. De rechtbank is van oordeel dat het er inderdaad sprake is van gewichtige redenen en dat het belang bij beperkte kennisneming in dit geval zwaarder weegt dan het individuele belang van eiser bij het verkrijgen van onbeperkte inzage in de onderliggende stukken. Daartoe is van belang dat de informatie, althans de zwartgelakte delen daarvan, inzage biedt in de onderzoeksmethoden van Bureau Documenten.
De gewichtige reden is dat met het (ook aan eiser en dus niet beperkt) overleggen van deze stukken verweerder de onderzoeksmethode van het Bureau Documenten (deels) moet prijsgeven. Het is voor verweerder van groot belang dat hij dat niet hoeft. Juist in asielzaken is het kunnen gebruiken van deskundigenonderzoek van documenten, van belang. De besluitvorming in zaken als de onderhavige rust immers vaak voor een groot deel op onderzoek van documenten. Het prijsgeven van de methoden van onderzoek van die documenten zou betekenen dat verweerder documenten als het onderhavige niet meer op deze wijze in zijn beoordeling kan betrekken, omdat dan op die methode van onderzoek geanticipeerd kan worden. Terwijl verweerder waarschijnlijk geen andere methode daarvoor heeft of kan opzetten.
Hoewel eiser er ook belang bij heeft om van de onderliggende stukken kennis te nemen, vindt de rechtbank het belang van verweerder doorslaggevend. Daarbij hecht de rechtbank er belang aan dat het voor eiser niet onmogelijk is om een contra-expertise van het stuk dat is onderzocht, te laten doen.
6. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder toe.

Beslissing

De rechtbank beslist dat beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is.
Deze beslissing is op 10 juni 2022 gedaan door mr. E.R. Houweling, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Tijssen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van deze beslissing is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze beslissing kan slechts tegelijkertijd met het eventuele hoger beroep tegen de einduitspraak van de rechtbank hoger beroep worden ingesteld.