ECLI:NL:RBDHA:2022:7968
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beperking van de kennisneming van onderzoeksresultaten in asielprocedure
Op 10 juni 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de beperking van de kennisneming van stukken die ten grondslag liggen aan het onderzoeksresultaat van Bureau Documenten. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.P. de Boo, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaarde en hem een vertrektermijn en inreisverbod oplegde. Tijdens de zitting op 12 mei 2022 heeft de rechtbank het beroep behandeld, waarbij ook een tolk aanwezig was. Na het heropenen van het onderzoek op 18 mei 2022, heeft verweerder stukken overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft op 1 juni 2022 kennisgenomen van deze gegevens en moest beoordelen of de verzoeken om beperkte kennisneming gerechtvaardigd waren.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 8:28 van de Awb partijen verplicht zijn om schriftelijke inlichtingen te verstrekken. Artikel 8:29 biedt de mogelijkheid om, bij gewichtige redenen, te verzoeken dat alleen de bestuursrechter kennisneemt van bepaalde informatie. Verweerder had argumenten aangedragen dat de informatie over de onderzoeksmethoden van Bureau Documenten niet openbaar gemaakt kon worden, omdat dit zou kunnen leiden tot vervalsingen of inzicht zou geven in de methoden van onderzoek. De rechtbank oordeelde dat het belang van verweerder bij beperkte kennisneming zwaarder weegt dan het belang van eiser bij onbeperkte inzage. De rechtbank wees het verzoek van verweerder toe, met de overweging dat eiser de mogelijkheid had om een contra-expertise te laten uitvoeren. De beslissing werd genomen door mr. E.R. Houweling, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Tijssen, griffier.