ECLI:NL:RBDHA:2022:8024

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.4008
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning voor familie en gezin

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor het verblijfsdoel 'familie en gezin', had zijn aanvraag zien afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het primaire besluit, dat op 19 december 2021 werd genomen, was gebaseerd op artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Na het indienen van bezwaar, werd dit bezwaar op 9 februari 2022 ongegrond verklaard in het bestreden besluit. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in deze procedure besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten. In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NL22.4007, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.4008

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P.L.M. Stieger),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 19 december 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning regulier voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’ afgewezen op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht.
In het besluit van 9 februari 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.4007, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.