ECLI:NL:RBDHA:2022:8027

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.6342
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiseres op 12 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 21 juli 2022 alsnog op de asielaanvraag beslist, waarbij ook een dwangsombeschikking is opgenomen. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat verweerder inwilligend heeft beslist op de asielaanvraag van eiseres. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Eiseres had verzocht om verweerder te veroordelen tot betaling van bestuurlijke dwangsommen, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder geen dwangsommen verschuldigd is, aangezien de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND van toepassing is en de relevante artikelen van de Awb niet gelden in asielzaken.

De rechtbank constateert dat de termijn om op de aanvraag te beslissen al was verstreken, wat eiseres aanleiding gaf om beroep in te stellen. Verweerder is op juiste wijze in gebreke gesteld. De rechtbank heeft verweerder daarom veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.6342

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiseres heeft op 12 april 2022 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag.
Verweerder heeft op 21 juli 2022 op de asielaanvraag van eiseres beslist. Dit besluit bevat ook een dwangsombeschikking.
Eiseres
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verweerder heeft inwilligend beslist op de asielaanvraag van eiseres. Nu hiermee tegemoet is gekomen aan het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, wordt het beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk verklaard.
2. Eiseres heeft verzocht om verweerder te veroordelen tot betaling van bestuurlijke dwangsommen. Bij dwangsombeschikking van 21 juli 2022 heeft verweerder echter terecht vastgesteld dat hij aan eiseres geen bestuurlijke dwangsommen is verschuldigd. Op grond van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND zijn de artikelen 4:17 tot en met 4:19 van de Awb immers niet van toepassing in asielzaken.
3. Omdat de termijn om op de aanvraag te beslissen in dit geval al was verstreken, heeft eiseres aanleiding kunnen zien om beroep in te stellen. Verweerder is verder op juiste wijze in gebreke is gesteld. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank deze vast op € 379,50,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde van € 759,- per punt en wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50,- (driehonderdnegenenzeventig euro en vijftig eurocent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Andel, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.