ECLI:NL:RBDHA:2022:8048
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht naar Italië onder het Dublin-systeem
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 22 juli 2022, hield in dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiser betwistte niet dat Italië verantwoordelijk was, maar voerde aan dat de overdracht in strijd zou zijn met het interstatelijk vertrouwensbeginsel en met artikel 4 van het EU-Handvest en artikel 3 van het EVRM, gezien zijn medische situatie (diabetes mellitus type 2). De rechtbank overwoog dat, hoewel de situatie voor asielzoekers in Italië tekortkomingen vertoont, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in zijn rechtspraak heeft geoordeeld dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Italië geen toegang zou hebben tot de benodigde medische zorg.
De rechtbank oordeelde dat de overdracht aan Italië niet in strijd was met artikel 3 van het EVRM en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.