Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[gedaagde],
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 december 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord.
Rechtbank Den Haag
Op 10 augustus 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een tussenvonnis gewezen in de zaak van stichting BREIN tegen een gedaagde die beschuldigd wordt van het verkopen van IPTV-pakketten die inbreuk maken op auteursrechten en naburige rechten. BREIN, een stichting die zich richt op de collectieve bestrijding van auteursrechtinbreuken, heeft een collectieve actie ingesteld. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de vordering beoordeeld en vastgesteld dat BREIN voldoet aan de vereisten van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft besloten dat BREIN als exclusieve belangenbehartiger wordt aangewezen en dat het vonnis in geanonimiseerde vorm moet worden aangetekend in het centraal register voor collectieve vorderingen. De rechtbank heeft ook de gedaagde bevolen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis te stoppen met het aanbieden van IPTV-pakketten en heeft dwangsommen opgelegd voor het niet naleven van deze bevelen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de praktische invulling van de collectieve actie.