ECLI:NL:RBDHA:2022:8167

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.7251
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J. Visschers, had een aanvraag tot vaststellen van rechtmatig verblijf op grond van het EU-recht ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen in een besluit van 12 januari 2022. Dit primaire besluit werd in een bestreden besluit van 28 maart 2022 gehandhaafd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft het beroep op 4 augustus 2022 behandeld. Tijdens deze zitting was verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. M.S. Yap. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak van dezelfde rechtbank in een andere zaak (NL22.7250) op dezelfde dag, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. A.C.J. van Dooijeweert, heeft in zijn beslissing ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.7251

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

Procesverloop

In het besluit van 12 januari 2022 (primaire besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag tot vaststellen van rechtmatig verblijf op grond van het EU-recht afgewezen.
In het besluit van 28 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 4 augustus 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.7250, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.M. van Andel, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.