ECLI:NL:RBDHA:2022:8218
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J.J.P. Bosman
- R.W. Craanen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
Op 19 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een Nigeriaanse verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoekster had een aanvraag ingediend voor wijziging van de beperking in verblijf bij een familie- of gezinslid, welke op 17 september 2021 door de staatssecretaris was afgewezen. Na het indienen van bezwaar, werd dit bezwaar op 29 april 2022 ongegrond verklaard. Hierop heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter overwoog dat, aangezien het beroep van de verzoekster ongegrond was verklaard, er geen lopende bezwaar- of beroepsprocedure meer was. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.