ECLI:NL:RBDHA:2022:8220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
20/4775
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig beslissen op TOZO-aanvraag

Op 13 juli 2020 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO). De gemeente Rotterdam heeft op 11 mei 2020 een besluit genomen tot afwijzing van de TOZO-aanvraag van eiseres. De rechtbank heeft eiseres op 28 februari 2022 geïnformeerd dat het beroep mogelijk niet-ontvankelijk is en dat de ontvankelijkheid ter zitting aan de orde zal komen. Tijdens de online zitting op 16 maart 2022 zijn beide partijen aanwezig geweest. Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend en vragen aan verweerder gesteld, waarop verweerder op 6 april 2022 heeft geantwoord. Eiseres heeft op 11 mei 2022 gereageerd, waarna het onderzoek is gesloten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan twee jaar is verstreken tussen de indiening van het beroep en de uitspraak, wat te lang is. Eiseres, die eigenaar is van een stichting, had op 14 april 2020 een TOZO-uitkering aangevraagd. De gemeente Rotterdam heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor de TOZO, aangezien zij als werknemer werd gezien door de Belastingdienst.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het beroep te vroeg heeft ingesteld. De termijn van twee weken, zoals vereist in artikel 6:12 van de Awb, was nog niet verstreken op het moment van indienen van het beroep. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de mandatering van de gemeente Rotterdam om namens de gemeente Leiden te beslissen op de aanvraag correct was. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 17 augustus 2022, waarbij het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4775

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder

(gemachtigde: O. Massalova).

Procesverloop

Eiseres is op 13 juli 2020 bij de rechtbank in beroep gekomen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO).
Verweerder heeft de rechtbank er op 29 juli 2020 medegedeeld dat op 11 mei 2020 een besluit is genomen, houdende de afwijzing van de TOZO-aanvraag.
De griffier heeft eiseres, met een kopie aan verweerder, er op 28 februari 2022 schriftelijk op gewezen dat het beroep mogelijk niet-ontvankelijk is en in dat verband meegedeeld dat ter zitting uitsluitend de ontvankelijkheid van het beroep aan de orde zal komen.
Eiseres heeft op de brief van de griffier op 2 maart 2022 gereageerd en verzocht voorafgaand aan de zitting mee te delen of het beroep niet-ontvankelijk wordt geacht.
De griffier heeft daarop per brief geantwoord dat de rechtbank niet aan het verzoek kan voldoen om voorafgaand aan de zitting mee te delen of het beroep tegen het niet tijdig beslissen al dan niet ontvankelijk wordt geacht. Dat zou er namelijk op neerkomen dat de rechtbank al vóór de zitting uitspraak doet.
De zaak is op een online-zitting behandeld op 16 maart 2022. Aanwezig waren eiseres en de gemachtigde van verweerder.
Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend en verweerder een aantal vragen gesteld. In de heropeningsbeslissing heeft de rechtbank overwogen dat zij de vraag of het beroep van eiseres ontvankelijk is in de einduitspraak zal beantwoorden.
Verweerder heeft de gestelde vragen op 6 april 2022 beantwoord.
Eiseres heeft op 11 mei 2022 gereageerd.
Nadat geen van partijen te kennen heeft gegeven op een nadere zitting te willen worden gehoord, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Lange behandelingsduur beroepszaak
1. De rechtbank heeft lang gedaan over de behandeling van deze zaak. Tussen de datum waarop het beroep is ingesteld en deze uitspraak liggen méér dan twee jaar. Die periode is te lang. De rechtbank biedt partijen hiervoor haar verontschuldigingen aan.
Beroep ontvankelijk?
2. Eiseres is eigenaresse en enig bestuurder van de Stichting [Stichting] (de stichting), statutair gevestigd te [plaats] . Op 14 april 2020 heeft eiseres een TOZO-uitkering aangevraagd.
3.1
De gemeente Rotterdam heeft op 11 mei 2020, namens verweerder, de aanvraag van eiseres afgewezen. De gemeente Rotterdam heeft hieraan, namens verweerder, ten grondslag gelegd dat eiseres niet voldoet aan één van de voorwaarden voor de TOZO. Eiseres heeft geen eigen bedrijf of zelfstandig beroep. De Belastingdienst ziet eiseres als werknemer.
3.2
Het besluit van 11 mei 2020 is op dezelfde dag langs elektronische weg (via softwaredienst Move-It) aan eiseres gezonden.
4. Vanwege een fout heeft de gemeente Rotterdam, namens verweerder, op 14 mei 2020 een voorschotbeschikking aan eiseres verzonden. Vervolgens is twee keer een voorschot aan eiseres uitbetaald. Die voorschotten zijn nadien teruggevorderd.
5.1
Op 13 juli 2020 om 08:56 uur heeft eiseres verweerder schriftelijk in gebreke gesteld. Daarbij heeft zij vermeld dat maar een deel van het voorschot is overgemaakt en dat er is verzocht om nadere informatie. Op 26 mei 2020 is eiseres opnieuw om informatie verzocht. Die was al opgestuurd op 6 mei 2020. Naderhand heeft eiseres niets meer vernomen. Haar schade is groot.
5.2
Eiseres is vervolgens op 13 juli 2020 om 16:59 uur in beroep gekomen tegen het uitblijven van een besluit op haar aanvraag.
6.1
Artikel 6:12, eerste tot en met derde lid, van de Awb luidt als volgt:
1. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit dan wel het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende beschikking, is het niet aan een termijn gebonden.
2. Het beroepschrift kan worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft meegedeeld dat het in gebreke is.
3. Indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.
6.2
Nu ten tijde van het indienen van het beroepschrift nog geen twee weken waren verstreken na de dag waarop verweerder in gebreke is gesteld als vereist in artikel 6:12, tweede lid, onder b, van de Awb, heeft eiseres het beroep te vroeg ingesteld.
6.3
Van een situatie als bedoeld in artikel 6:12, derde lid, van de Awb is geen sprake. Immers, uit haar ingebrekestelling blijkt dat eiseres met de gemeente Rotterdam in contact was over de opgevraagde en door eiseres verstuurde informatie en dat zij al sinds 6 mei 2020 niets meer had vernomen. Op 13 juli 2020 heeft zij verweerder in gebreke gesteld. Van eiseres kon dus ook worden gevergd de termijn van twee weken na haar ingebrekestelling van 13 juli 2020 af te wachten alvorens beroep in te stellen.
Mandatering gemeente Rotterdam correct?
7.1
Gelet op de stellingen van eiseres over de besluitvorming, zal de rechtbank hierna ingaan op de vraag of de gemeente Rotterdam namens verweerder kon beslissen op de aanvraag van eiseres.
7.2
Desgevraagd door de rechtbank heeft verweerder overgelegd zijn Mandaatbesluit gemeente Leiden zelfstandigenregelingen (het Mandaatbesluit). Daaruit blijkt dat het college heeft besloten de uitvoering van de zelfstandigenregelingen, waaronder de TOZO, te beleggen bij het Regionaal Bureau Zelfstandigen van de gemeente Rotterdam. Een krachtens mandaat genomen besluit wordt ondertekend namens Burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden.
7.3
Eiseres heeft in haar reactie van 11 mei 2022 geschreven dat het RBZ en de Dienst Werk en Inkomen van verweerder twee verschillende uitvoeringsorganen zijn. De gemeente Rotterdam kan niet door de gemeente Leiden worden gemandateerd als uitvoeringsorgaan voor uitkeringen aan individuele burgers zonder de burger daarover te verwittigen. In haar geval werd de aanvraag afgewezen door de Dienst werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Rotterdam. Dat specifieke uitvoeringsorgaan van de gemeente Rotterdam was niet gerechtigd om de aanvraag TOZO van eiseres af te wijzen.
7.4
De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Verweerders Mandaatbesluit is gepubliceerd en te vinden op overheid.nl en daarmee op juiste wijze bekendgemaakt, ook aan de burgers van de gemeente Leiden. [1] Artikel 2 van dat Mandaatbesluit bepaalt dat de bevoegdheden kunnen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur Werk & Inkomen van de gemeente Rotterdam. Die functionaris heeft het besluit van 11 mei 2020 ondertekend, zodat daarin geen bevoegdheidsgebrek valt te lezen.
Conclusie
8. Het beroep is niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Kraan, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR630315