Uitspraak
REchtbank den haag
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[gedaagde] B.V.,
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De overwegingen
Mijns inziens heeft partij [gedaagde] een bouwrijpe kavel opgeleverd zoals beschreven in de koopovereenkomst zijnde vrij van opstallen en andere bovengrondse obstakels. De kantonrechter dient op grond hiervan terug te komen op zijn oordeel dat het verkochte niet aan de koopovereenkomst heeft beantwoord. Overigens voert [gedaagde] naar aanleiding van het deskundigenrapport het volgende aan. De deskundige heeft aangegeven dat er voor de bouw van de woningen van [eiser 1 en eiser 2] minimaal 640 m3 vaste grond was af te graven dan wel (op basis van de maatvoering uit de tekening van WBM) maximaal 1.103 m3 vaste grond. Daarmee onderschrijft de deskundige in de visie van [gedaagde] dat er uitgegaan moet worden van 1.103 m3 vaste grond met 19 m3 werkruimte. De deskundige heeft verder aangegeven dat zonder aannames niet verklaard kan worden dat er meer m3 grond afgegraven had moeten worden dan uit de vrachtbrieven blijkt. Er kunnen allerlei redenen zijn waarom er in werkelijkheid minder grond is afgevoerd, zoals het terugplaatsen van grond in de vrijgemaakte werkruimte na de bouw van de kelders en de boven het maaiveld uitsteken van de kelders. De door [eiser 1 en eiser 2] gevorderde kosten zijn gemaakt niet in verband met de bouw van hun woningen, maar in verband met het ophogen van hun tuin. Bij het sluiten van de koop was [gedaagde] er niet mee bekend dat zij uitgingen van een gesloten grondbalans en dat alle grond die voor de bouw van de woningen ontgraven moest worden zou kunnen worden hergebruikt voor het ophogen van de tuin. Bij de koop zijn daarover dan ook geen afspraken gemaakt. Overigens staat niet vast dat de af te graven grond niet geschikt zou zijn voor het ophogen van de tuin. [eiser 1 en eiser 2] stellen dat er 500 m3 verontreinigde grond is afgevoerd en 400 m3 schone grond. De deskundige heeft in zijn rapport terecht opgemerkt dat [eiser 1 en eiser 2] ook 500 m3 schone grond hebben aangevoerd, waarvan de kosten van 200 m3 grond onderdeel uitmaken van hun vorderingen. De kosten van het afvoeren van de 400 m3 schone grond komt in geen geval voor vergoeding in aanmerking, nu deze grond hergebruikt had kunnen worden. De aanvoer van 200 m3 schone grond komt evenmin voor vergoeding in aanmerking, omdat in plaats daarvan de uit de bouwkavel komende schone grond had kunnen worden (her)gebruikt. Aldus resteert er ten hoogste een “schadepost” wegens de afvoer van 500 m3 verontreinigde grond. Aangezien er besteksmatig al uit werd gegaan van de afvoer van 250 m3 aan grond, komen ten hoogste de kosten van de afvoer van de resterende 250 m3 voor vergoeding in aanmerking.
zijnde teveel afgevoerd en toch nodig binnen het werk, wordt daarom overgenomen.