ECLI:NL:RBDHA:2022:8298

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/596757 / HA ZA 20-741
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van zorgdeclaraties door zorgverzekeraar aan zorgverlener met betrekking tot onrechtmatige declaraties

In deze zaak vorderde ASR Basis Ziektekostenverzekeringen N.V. (hierna: ASR) van MDO Zorg B.V. (hierna: MDO) en [gedaagde 2] een bedrag van € 129.057,75, dat ASR had vergoed voor zorg die door MDO was gedeclareerd. ASR stelde dat MDO niet had meegewerkt aan een controle van de declaraties, waardoor ASR niet kon vaststellen of de zorg rechtmatig en doelmatig was geleverd. MDO betwistte dit en voerde aan dat zij de gevraagde informatie wel degelijk had verstrekt. De rechtbank oordeelde dat ASR niet had aangetoond dat MDO onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank wees de vorderingen van ASR af en veroordeelde ASR in de proceskosten. In reconventie vorderde MDO c.s. de opheffing van een conservatoir beslag dat ASR had gelegd op de woning van [gedaagde 2]. De rechtbank oordeelde dat het beslag moest worden opgeheven, omdat de vorderingen van ASR in conventie waren afgewezen. ASR werd ook in de proceskosten van MDO c.s. veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/596757 / HA ZA 20-741
Vonnis van 10 augustus 2022
in de zaak van
ASR BASIS ZIEKTEKOSTENVERZEKERINGEN N.V.te Utrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.E. de Vos te Den Haag,
tegen

1.MDO ZORG B.V. te Bilthoven,

2.
[gedaagde 2]te [plaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. J.G.J. van Groenendaal te Amsterdam.
Partijen worden hierna ieder afzonderlijk ASR, MDO en [gedaagde 2] genoemd. MDO en [gedaagde 2] worden gezamenlijk MDO c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 22 juli 2020, met producties 1 t/m 15;
  • de rolbeslissing van 12 augustus 2020, waarin ASR in de gelegenheid is gesteld zich uit te laten over het verweer van MDO c.s.;
  • de akte uitlating substantiëringsplicht van ASR;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 t/m 10;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de akte overlegging producties van ASR, met productie 16;
  • de akte overlegging producties van MDO c.s., met producties 11 t/m 15;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 4 juli 2022, waarbij mr. De Vos (namens ASR) en mr. Van Groenendaal (namens MDO c.s.) spreekaantekeningen hebben overgelegd. De griffier heeft aantekening gehouden van het verhandelde;
  • de door partijen ter mondelinge behandeling overgelegde stukken, te weten de email van mr. Kallenberg aan mr. Van Groenendaal van 29 januari 2021 (door de rechtbank doorgenummerd als productie 17 van ASR), de “normen voor indiceren en organiseren van verpleging” van V&VN (productie 16 van MDO) en de “handreiking normenkader voor indiceren en organiseren van verpleging” van V&VN (productie 17 van MDO).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
ASR is een zorgverzekeraar in de zin van de Zorgverzekeringswet. ASR vergoedt zorg die zorgaanbieders leveren aan verzekerden van ASR.
2.2.
MDO is een zorgaanbieder die zich bezighoudt met het leveren van huishoudelijke hulp, verzorging, verpleging en begeleiding.
2.3.
[gedaagde 2] is enig aandeelhouder van MDO. [gedaagde 2] was tevens enig bestuurder van MDO in de periode 20 juli 2017 tot 18 september 2019.
2.4.
MDO heeft in de periode 2017-2019 bij ASR diverse declaraties ingediend voor wijkverpleging. Deze declaraties zijn door ASR betaald.
2.5.
Op 7 maart 2019 heeft ASR in een e-mailbericht aan MDO onder meer het volgende geschreven:
“(…) Naar aanleiding van onze risico-analyse is er een controle ‘Ongecontracteerde zorgaanbieders Wijkverpleging’ opgestart. Deze controle richt zich op de prestaties behorende bij de Wijkverpleging. (…) Het algemene doel van deze materiële controle is om met voldoende zekerheid vast te stellen dat de bij a.s.r. gedeclareerde zorg feitelijk en terecht is geleverd. (…)
a.s.r. Ziektekosten heeft voor het onderwerp ‘Ongecontracteerde zorgaanbieders Wijkverpleging’ een data-analyse uitgevoerd. Bij deze analyse hebben wij geconstateerd dat uw zorgorganisatie bovengemiddeld declareert gezien de schadelast. Dit betreft 7 verzekerden.
Wat vragen wij van u?
Op basis van de declaraties kunnen wij niet vaststellen of er rechtmatige- en doelmatige zorg heeft plaatsgevonden. Wij vragen u van betreffende verzekerden (…) inhoudelijk een reactie te geven door het verstrekken van de volgende informatie:
  • De indicatiestelling(en) voorliggend aan de bij a.s.r. gedeclareerde zorg;
  • Het zorgplan behorende bij de indicatiestelling(en);
  • Rapportages behorende bij de gedeclareerde zorg. (…)
Indien blijkt dat er sprake is van onrechtmatige en/of ondoelmatige zorg zal er tot terugvordering van de vergoede declaraties over worden gegaan. In het Excel bestand bij deze brief vindt u 160 declaratieregels met een totaal aan u vergoed bedrag € 129.057,75, waarvan wij € 129.057,75 in onderzoek hebben. (…)
Graag ontvangen wij de documentatie van betreffende verzekerde(n) vóór 04-04-2019 retour. (…)”
2.6.
Op 12 maart 2019 heeft [gedaagde 2] namens MDO aan ASR de volgende reactie gestuurd:
“(…) Momenteel zijn wij druk met het afsluiten van het boekjaar 2018 en de daar bijhorende accountantscontrole. (…) Wij zullen alle gevraagde stukken uiterlijk 04-07-2019 aanleveren op onderstaande mail adres. (…)”
2.7.
Bij e-mailbericht van 17 april 2019 heeft ASR MDO bericht dat zij akkoord ging met een uitstel tot uiterlijk 15 mei 2019.
2.8.
Op 22 mei 2019 heeft MDO aan ASR een e-mailbericht met bijlagen gestuurd, met daarbij de vermelding: “Hierbij ontvangt u de opgevraagde documenten van desbetreffende 7 cliënten.”.
2.9.
ASR heeft MDO op 10 juli 2019 bericht dat zij, om de declaraties volledig te kunnen beoordelen, de indicatiestellingen ten aanzien van de geleverde zorg nodig heeft. ASR heeft MDO tot 5 augustus 2019 de tijd gegeven om de indicatiestellingen op te sturen. MDO heeft de verlangde informatie niet aangeleverd.
2.10.
ASR heeft op 13 maart 2020 aan MDO een brief gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
“(…) Nu a.s.r. de ontbrekende indicatiestelling niet mocht ontvangen hebben wij niet kunnen vaststellen dat geleverde zorg tot de stand van wetenschap en praktijk behoort en/of het verzekerd pakket. Om die reden hebben wij eenzijdig geconcludeerd dat u onrechtmatig heeft gedeclareerd en dat de betaling door a.s.r. als onverschuldigd beschouwd moet worden. Het betreft 160 declaratieregels voor 7 verzekerden met een totaal aan u vergoed bedrag van € 129.057,75. (…)
Binnenkort ontvangt u vanuit a.s.r. een factuur met informatie hoe u het bedrag van € 129.057,75 kunt overmaken. (…)”
2.11.
MDO heeft het bedrag van € 129.057,75 niet aan ASR terugbetaald.
2.12.
Na op 9 juli 2020 daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft ASR op 10 juli 2020 ten laste van [gedaagde 2] conservatoir beslag (hierna: het beslag) gelegd op het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning).

3.Het geschil

in conventie

3.1.
ASR vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
MDO c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan ASR van een bedrag van € 129.057,75, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 maart 2020, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de algehele voldoening;
[gedaagde 2] te veroordelen in de beslagkosten;
MDO c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
ASR legt aan haar vorderingen - kort samengevat - het volgende ten grondslag. MDO heeft ten onrechte niet meegewerkt aan de materiële controle door ASR van de declaraties van MDO. Meer specifiek heeft MDO geen indicatiestellingen aan ASR verstrekt. ASR heeft daardoor niet kunnen vaststellen of de door haar vergoede declaraties rechtmatig en doelmatig waren. Het niet meewerken aan de controle is onrechtmatig jegens ASR. MDO is gehouden de schade die ASR daardoor heeft geleden te vergoeden. Deze schade bestaat uit het bedrag dat MDO in de jaren 2017 t/m 2019 bij ASR heeft gedeclareerd, te weten € 129.057,75. [gedaagde 2] is als (voormalig) bestuurder van MDO eveneens aansprakelijk voor de door ASR geleden schade. [gedaagde 2] heeft nagelaten ervoor te zorgen dat MDO meewerkte aan de controles van ASR. [gedaagde 2] treft hiervan een persoonlijk ernstig verwijt, zodat ook hij is gehouden voornoemd bedrag aan ASR te betalen.
3.3.
De conclusie van MDO c.s. strekt tot afwijzing van de vorderingen van ASR, met veroordeling van ASR, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten.
3.4.
MDO c.s. betwisten dat zij onrechtmatig hebben gehandeld jegens ASR. MDO c.s. voeren aan dat MDO de opgevraagde informatie wel degelijk aan ASR heeft verstrekt. MDO c.s. betwisten daarnaast de (omvang van de) schade.
in reconventie
3.5.
MDO c.s. vorderen om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, ASR te bevelen het ten laste van [gedaagde 2] gelegde conservatoir beslag op te heffen binnen drie dagen na dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 25.000,- per dag dat ASR in strijd handelt met dit vonnis, met veroordeling van ASR in de proceskosten en de nakosten.
3.6.
ASR concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van MDO c.s., voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Centraal staan de vragen of MDO c.s. onrechtmatig hebben gehandeld jegens ASR en of zij de door ASR gestelde schade moeten vergoeden.
4.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt ASR (bij dagvaarding) dat MDO, zelfs na herhaaldelijk verzoek van ASR, heeft nagelaten de indicatiestellingen aan haar te verstrekken. MDO betwist dit. MDO meent dat zij de benodigde informatie, inclusief de indicatiestellingen, reeds aan ASR heeft gegeven.
4.3.
Vaststaat dat MDO op 22 mei 2019 de zorgdossiers van de zeven verzekerden van ASR voor wie zij zorg heeft gedeclareerd, aan ASR heeft gestuurd. In deze zorgdossiers staat onder meer informatie over de klachten/symptomen van verzekerden, de toe te passen acties en de uitvoeringsafspraken. Volgens MDO zijn de indicatiestellingen verwerkt in de zorgplannen die deel uitmaken van de zorgdossiers. Dat heeft ASR op zichzelf niet bestreden. Dat, zoals ASR stelt, MDO niet heeft meegewerkt aan de materiële controle van ASR door (de informatie die moet zijn opgenomen in) de indicatiestellingen niet aan ASR te verstrekken, is dus niet juist. Dit standpunt van ASR faalt reeds om die reden.
4.4.
ASR heeft op zitting nog gesteld dat, als wordt aangenomen dat de indicatiestellingen wel door MDO zijn verstrekt, de indicatiestellingen niet voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Ook zijn volgens ASR de zorgplannen onvolledig. MDO c.s. hebben er bezwaar tegen gemaakt dat ASR pas op zitting dit standpunt heeft ingenomen.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat het in strijd is met de eisen van de goede procesorde dat ASR dit argument voor het eerst op zitting heeft aangevoerd. In de dagvaarding noch in de nadere akte heeft ASR zich op het standpunt gesteld dat de door MDO verstrekte informatie gebrekkig was. Integendeel, zij heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat MDO niet heeft meegewerkt aan het onderzoek van ASR. Door op zitting een geheel nieuw standpunt in te nemen, heeft ASR MDO de kans ontnomen om deugdelijk verweer te kunnen voeren. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat ASR desgevraagd ook voor het eerst op zitting per zorgdossier heeft verteld wat er in haar optiek aan ontbrak. Het had op de weg van ASR gelegen om dit eerder aan de orde te stellen. Op grond van het voorgaande gaat de rechtbank dan ook voorbij aan de nieuwe stelling van ASR.
4.6.
ASR heeft geen andere feiten en/of omstandigheden gesteld die kunnen leiden tot de conclusie dat MDO onrechtmatig heeft gehandeld jegens ASR. De vordering op MDO wordt dan ook afgewezen. De vordering op [gedaagde 2] treft hetzelfde lot. Nu geen sprake is van een onrechtmatige daad van MDO, kan een onrechtmatige daad van [gedaagde 2] als (voormalig) bestuurder van MDO ook niet aan de orde zijn.
4.7.
Omdat de vordering op [gedaagde 2] wordt afgewezen, bestaat ook geen grond voor toewijzing van de gevorderde veroordeling in de beslagkosten.
4.8.
ASR wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van MDO c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat
4.425,00(2,5 punten × tarief € 1.770,00)
Totaal € 8.556,00
4.9.
Voor de gevorderde nakosten is geen afzonderlijke veroordeling vereist, omdat zij voor zover redelijkerwijs voorzienbaar in de proceskostenveroordeling zijn begrepen. De nakosten worden in de beslissing wel begroot.
in reconventie
4.10.
MDO c.s. vorderen dat ASR wordt veroordeeld om het beslag op de woning van [gedaagde 2] op te heffen. Nu hiervoor is overwogen dat de vorderingen van ASR in conventie worden afgewezen, is de vordering waarvoor beslag is gelegd ondeugdelijk gebleken. Het beslag moet daarom worden opgeheven. De vordering is in zoverre toewijsbaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om te bepalen dat [gedaagde 2] zekerheid moet stellen in de vorm van een bankgarantie, zoals ASR heeft verzocht.
4.11.
Ten aanzien van de gevorderde dwangsom geldt het volgende. Een dwangsom is bedoeld als prikkel tot nakoming. ASR voert aan dat het opleggen van een dwangsom niet nodig is omdat zij zich aan dit vonnis zal houden. De rechtbank gaat daar dan ook van uit. Voor het opleggen van een dwangsom bestaat daarom geen aanleiding.
4.12.
ASR wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van MDO c.s. worden begroot op € 563,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 563,00).
4.13.
Voor de gevorderde nakosten is, zoals eerder overwogen, geen afzonderlijke veroordeling vereist. Zij zullen in de beslissing worden begroot.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt ASR in de proceskosten, aan de zijde van MDO c.s. tot op heden begroot op € 8.556,00 en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.3.
beveelt ASR om het ten laste van [gedaagde 2] gelegde conservatoire beslag op het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] op te heffen binnen drie dagen na dit vonnis;
5.4.
veroordeelt ASR in de proceskosten, aan de zijde van MDO c.s. tot op heden begroot op € 563,00;
5.5.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in conventie en in reconventie
5.7.
begroot de door ASR te betalen nakosten op € 255,00, te vermeerderen met € 85,00 in geval van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 3151