2.3Naar aanleiding van de veroordeling van 18 maart 2021 heeft de politie, eenheid Den Haag, op 19 maart 2021 aan verweerder voorgesteld om eisers verblijfsrecht te beëindigen en hem ongewenst te verklaren. Eiser is hier door de politie op 19 maart 2021 over gehoord. Op 12 mei 2021 heeft verweerder conform dit voorstel beslist in het primaire besluit.
3. Verweerder heeft het verblijfsrecht van eiser beëindigd omdat zijn persoonlijke gedrag een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving vormt. Nu eiser niet heeft aangetoond dat hij sinds 2009/2010 in Nederland verblijft, gaat verweerder ten aanzien van eisers verblijfsduur uit van zijn eerste contact met de politie op 15 december 2011. Dat is minder dan tien jaar omdat de periode van gevangenschap niet meetelt voor de opbouw van het verblijfsrecht. Eiser heeft in totaal, inclusief de ISD-maatregel, meer dan 38 maanden aan gevangenisstraf opgelegd gekregen. Gelet op eisers verblijf in combinatie met de totale duur van zijn gevangenisstraffen heeft verweerder eisers verblijf beëindigd. Verweerder heeft eiser ongewenst verklaard conform artikel 67, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vwomdat eiser is veroordeeld voor een of meer misdrijven waarvoor de maximale gevangenisstraf drie jaren of meer is. Dat besluit is niet in strijd met artikel 8 EVRM.
Waar ziet het geschil op?
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat hij een actuele en werkelijke, voldoende ernstige bedreiging vormt voor de samenleving en dat het besluit daarom onzorgvuldig is voorbereid.
Vormt eiser een actuele en werkelijke bedreiging?
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat hij sinds de ISD-maatregel een positieve gedragsverandering laat zien en dat er sprake is van een afname van de ernst en frequentie van de gepleegde feiten. Eiser heeft deze positieve gedragsverandering geenszins onderbouwd, en gelet op de feiten die na het opleggen van de ISD-maatregel zijn gepleegd kan de rechtbank dit ook niet afleiden uit het dossier. Desgevraagd ter zitting heeft eiser bevestigd dat er geen stukken zijn ingebracht die deze stelling onderbouwen. De beroepsgrond dat verweerder rekening had moeten houden met deze omstandigheden kan dus niet slagen. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser een actuele en werkelijke bedreiging vormt.
Vormt eiser een voldoende ernstige bedreiging?
6. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd dat de gepleegde misdrijven op zichzelf of los bezien een voldoende ernstige bedreiging vormen omdat de feiten waarvoor hij is veroordeeld niet dermate ingrijpend zijn dat hij om die reden een zodanige bedreiging vormt. Er zijn gevangenisstraffen opgelegd omdat er wegens zijn persoonlijke omstandigheden geen andere opties waren qua strafmodaliteiten, maar de straffen zijn qua hoogte lager dan volgens de oriëntatiepunten van de LOVS.
Verweerder heeft voorts niet dan wel onvoldoende gemotiveerd toegelicht hoe zijn standpunt dat eiser, gelet op het aantal onherroepelijke gevangenisstraffen in zeer korte tijd, een zodanige bedreiging voor de samenleving vormt, zich verhoudt tot de omstandigheid dat het Openbaar Ministerie niet opnieuw een ISD-maatregel heeft gevorderd. Verweerder heeft in de motivering daarmee niet voldaan aan de vereisten van het toetsingskader dat door de Afdelingis gegeven in de uitspraak van 18 juni 2013.
Met de algemene tegenwerping aan eiser, dat hij als veelpleger overlast en maatschappelijke schade teweegbrengt heeft verweerder ten onrechte niet nader geconcretiseerd dat en waarom het effect daarvan zodanig ingrijpend is dat een fundamenteel belang van de samenleving op het spel staat en evenmin welke schade eiser aldus heeft veroorzaakt.