ECLI:NL:RBDHA:2022:837

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
21-4644
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen ingetrokken inreisverbod

Op 31 januari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser uit Servië en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 2 juli 2021, waarbij hem een inreisverbod voor een jaar was opgelegd. Echter, op 22 december 2021 heeft de staatssecretaris dit bestreden besluit ingetrokken, naar aanleiding van nieuwe informatie die de eiser had aangeleverd. De rechtbank heeft op 11 januari 2022 de zaak behandeld, maar de eiser is niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of de eiser nog procesbelang had bij zijn beroep, nu het bestreden besluit was ingetrokken. Aangezien de eiser geen belang meer had bij de beoordeling van zijn beroep en ook niet had aangegeven waarom dit anders zou moeten zijn, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, in aanwezigheid van griffier mr. C.M. van den Berg, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/4644

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit Servië, eiser

V-nummer: [V-nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.S. Hogendoorn-Matthijssen).

Procesverloop

Bij besluit van 2 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een inreisverbod [1] opgelegd voor een jaar.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 22 december 2021 heeft verweerder aan eiser laten weten dat hij het bestreden besluit heeft ingetrokken. Eiser heeft niet gereageerd op de vraag of hij daarom aanleiding ziet zijn beroep in te trekken.
De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich allereerst ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Het bestreden besluit is door verweerder ingetrokken op 22 december 2021 naar aanleiding van informatie die eiser ná het bestreden besluit naar voren heeft gebracht. Gelet hierop heeft eiser geen belang meer bij de beoordeling van zijn beroep. Eiser heeft ook niet aangegeven waarom dit anders zou moeten zijn.
3. Gelet op het voorgaande, is het beroep niet-ontvankelijk.
4. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van mr. C.M. van den Berg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 66a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).