ECLI:NL:RBDHA:2022:8395

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/632126 / JE RK 22-1422
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige wegens complexe problematiek en stagnatie in schoolgang

Op 9 augustus 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. Deze beschikking is het resultaat van een verzoekschrift dat op 12 juli 2022 is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de schoolgang van [minderjarige] is gestagneerd en dat ambulante behandeling niet is doorgezet, waardoor zij onbereikbaar is voor hulpverlening. Er is behoefte aan nader onderzoek en diagnostiek om de situatie van [minderjarige] te verbeteren.

De kinderrechter heeft geconstateerd dat [minderjarige] klem zit tussen haar ouders, die beiden het beste voor haar willen, maar niet altijd haar belang vooropstellen. De ouders hebben hulp gezocht, maar de communicatieproblemen tussen hen hebben geleid tot een situatie waarin [minderjarige] niet naar school gaat en geïsoleerd is geraakt. De kinderrechter oordeelt dat er geen ruimte meer is voor minder ingrijpende maatregelen en dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is om [minderjarige] de rust en ondersteuning te bieden die zij nodig heeft.

De beschikking houdt in dat [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis geplaatst wordt in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 9 augustus 2022 tot 25 november 2022, de duur van de ondertoezichtstelling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken in het belang van [minderjarige] en heeft de instemming van [minderjarige] met de opname als belangrijk aspect meegenomen in de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaakgegevens: C/09/632126 / JE RK 22-1422
Datum uitspraak: 9 augustus 2022

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 12 juli 2022 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige]geboren op [geboortedag] 2009 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- het e-mailbericht van de vader van 28 juli 2022;
- het e-mailbericht van de moeder van 28 juli 2022.
Op 9 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de vader;
- de moeder;
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling.
[minderjarige] is voorafgaand aan de zitting ook in raadkamer gehoord.

Feiten

- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft bij de vader.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 25 november 2021 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 25 november 2022.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten [verblijfplaats] voor de duur van de ondertoezichtstelling. Aan dit verzoek ligt ten grondslag dat het al geruime tijd niet goed met [minderjarige] gaat. Zij gaat niet meer naar school en volgt ook geen online onderwijs meer. Tijdens de opname kan gekeken worden of er, naast de vastgestelde ADHD, sprake is van een andere psychiatrische stoornis. Hierna kan er aansluitend een behandeling plaatsvinden, waarbij een belangrijk doel zal zijn om via de interne school van [verblijfplaats] weer een terugkeer naar school mogelijk te maken. Ook kan er gekeken worden naar wat [minderjarige] vanuit haar thuissituatie nodig heeft aan ondersteuning en begeleiding. [minderjarige] heeft het nodig dat zij van beide ouders een gezamenlijke aanpak krijgt, waarin zij kind kan zijn en zich veilig voelt, zonder enige verantwoordelijkheid voor de problemen die ouders (met elkaar) hebben. [minderjarige] is klem komen te zitten tussen aan de ene kant de moeder die graag wil dat zij naar [verblijfplaats] gaat en aan de andere kant de vader die zich hier niet in kan vinden en eerst alternatieven wil onderzoeken. Het communicatieprobleem van de ouders, waarvoor zij sinds december 2021 hulp hebben van De Viersprong, doet een groot beroep op de loyaliteit van [minderjarige] . De plaatsing in een GGZ-instelling zoals nu is verzocht is nodig om daar een einde aan te maken. Voor het voorstel van de vader, om in het ambulante kader hetzelfde te proberen, is nu geen ruimte meer. Er is al te lang teveel van hetzelfde geprobeerd en er moet nu op een andere manier ingegrepen worden.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer erop neerkomt dat hij een alternatief plan heeft waarmee volgens hem hetzelfde bereikt kan worden, zodat niet de zeer ingrijpende maatregel van een uithuisplaatsing nodig is. In aanvulling op het e-mailbericht dat hij heeft gestuurd geeft de vader nog aan dat hij zich niet herkent in het beeld dat de gecertificeerde instelling van hem heeft; hij doet er juist alles aan om voor [minderjarige] de zorg te krijgen die zij nodig heeft.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte, hoewel het heel tegenstrijdig voor haar voelt om haar kind op te laten nemen. De moeder ziet echter dat de problematiek te ernstig is en al te lang duurt om op een andere manier te behandelen. De moeder is bang dat als er weer een alternatief plan mislukt dit de zoveelste teleurstelling voor [minderjarige] zou betekenen. Zij is het daarom eens met de gecertificeerde instelling.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat [minderjarige] op dit moment volledig klem zit tussen haar ouders, die allebei het beste voor haar willen, maar in hun keuzes niet altijd haar belang voorop zetten. [minderjarige] gaat al langere tijd niet naar school en eerdere ambulante behandeling is niet goed van de grond gekomen. [minderjarige] is geïsoleerd geraakt en onbereikbaar voor hulpverlening, school en de moeder. Er is nader onderzoek en diagnostiek nodig om vast te stellen of wellicht sprake is van trauma of andere (psychiatrische) problematiek. Nu het zover is gekomen ziet de kinderrechter geen ruimte meer voor een minder ingrijpende maatregel dan een uithuisplaatsing. Het door de vader voorgestelde alternatief is nog onvoldoende uitgewerkt en onduidelijk is op welke termijn deze hulpverlening zou kunnen starten. Het risico is te groot dat deze ambulante behandeling zal mislukken en bij [minderjarige] weer zal leiden tot een faalervaring. Het is noodzakelijk in het belang van [minderjarige] dat er nu iets gaat veranderen en het plan van de gecertificeerde instelling is hiervoor geschikt. De instemmende mening van [minderjarige] acht de kinderrechter hierbij eveneens van belang. De kinderrechter gaat ervan uit dat deze opname [minderjarige] de rust zal geven om aan haar eigen doelen te gaan werken en niet meer bezig te hoeven zijn met haar strijdende ouders. De kinderrechter heeft ter zitting geconstateerd dat de ouders lijken te beseffen dat zij nu echt ontzettend hard aan de slag moeten om samen als ouders van [minderjarige] te kunnen fungeren, in plaats van als ex-partners tegenover elkaar te blijven staan.
De machtiging tot uithuisplaatsing zal dan ook worden toegewezen zoals verzocht.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 9 augustus 2022 tot 25 november 2022, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2022 door mr. C.M. Koole, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.P.M. van der Hoorn als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.