ECLI:NL:RBDHA:2022:8402

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.7148
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen en verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op de aanvraag van verzoeker om een machtiging tot voorlopig verblijf. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. De staatssecretaris heeft uiteindelijk op 11 juli 2022 een beslissing genomen, maar verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen, wat aanleiding geeft voor de proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand € 379,50 bedragen, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoeker vrijgesteld is van het betalen van griffierecht, waardoor de staatssecretaris niet verplicht is om dit te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door rechter B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier W. van Loon, en is openbaar gemaakt. Verzoeker heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.7148

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.W.M. van de Wouw),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij het besluit van 30 juni 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om hem een machtiging tot voorlopig verblijf met het doel 'familie en gezin' te verlenen afgewezen. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar.
Bij besluit van 11 juli 2022 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard. Tevens heeft verweerder de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Verweerder heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank bij afzonderlijke uitspraak en met toepassing van artikel 8:75 van de Awb een bestuursorgaan in de proceskosten veroordelen, indien bij de intrekking van het beroep daarom wordt verzocht en verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker is tegemoet gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen. Verzoeker heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten gedaan gelijktijdig met het intrekken van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 759 en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.
5. De rechtbank wijst erop dat verzoeker wegens betalingsonmacht is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, zodat verweerder niet op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 379,50 (
driehonderdnegenenzeventig euro en 50 cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.