Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
driehonderdnegenenzeventig euro en 50 cent).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op de aanvraag van verzoeker om een machtiging tot voorlopig verblijf. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. De staatssecretaris heeft uiteindelijk op 11 juli 2022 een beslissing genomen, maar verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen, wat aanleiding geeft voor de proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand € 379,50 bedragen, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoeker vrijgesteld is van het betalen van griffierecht, waardoor de staatssecretaris niet verplicht is om dit te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door rechter B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier W. van Loon, en is openbaar gemaakt. Verzoeker heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending.