ECLI:NL:RBDHA:2022:8561

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2022
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.12337
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag na vertrek uit opvang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 23 juni 2022 een asielaanvraag ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond was afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 19 augustus 2022, waar de rechtbank de zaak heeft behandeld. De gemachtigde van de staatssecretaris was wel aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 13 juli 2022 de opvang heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 25 juli 2022 aangegeven dat hij op 2 juli 2022 voor het laatst contact met eiser heeft gehad. Gezien deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Dit wordt ondersteund door eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12337
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. F. Boone),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H.M. Post).

ProcesverloopBij besluit van 23 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om voorlopige voorziening NL22.12338, op 19 augustus 2022 op zitting behandeld in Breda. Eiser en zijn gemachtigde zijn, na voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de rechtbank schriftelijk bericht dat uit informatie van het COA [1] is gebleken dat eiser op 13 juli 2022 de opvang heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft vervolgens op 25 juli 2022 bericht dat hij op 2 juli 2022 voor het laatst contact met eiser heeft gehad.
De rechtbank stelt verder vast dat eiser niet op zitting is verschenen.
2. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. De rechtbank vindt zich daarin gesteund door vaste jurisprudentie van de Afdeling [2] , bijvoorbeeld de uitspraak van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579. Eiser heeft dus geen belang meer bij beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2022 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Centraal orgaan opvang asielzoekers.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State