ECLI:NL:RBDHA:2022:8705

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.6117
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep gegrond verklaard inzake asielvergunning en vergoeding kosten iMMO-rapport

Op 19 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door verweerder op 11 maart 2022 was ingewilligd. Echter, eiseres stelde beroep in tegen het bestreden besluit, specifiek tegen de afwijzing van de vergoeding voor de kosten van een iMMO-rapportage. Tijdens de zitting op 19 juli 2022 hebben beide partijen zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft onmiddellijk na de behandeling van de zaak mondeling uitspraak gedaan.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit voor zover het de afwijzing van de gevraagde vergoeding voor de gemaakte kosten van het iMMO-rapport betreft. Verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 5.193. De rechtbank oordeelde dat de samenwerkingsverplichting in asielzaken niet alleen geldt tijdens de eerste asielprocedure, maar ook tijdens opvolgende aanvragen. Dit betekent dat verweerder in elke asielprocedure moet samenwerken met eiseres, wat in strijd was met de werkwijze van verweerder die enkel in de eerste procedure tot vergoeding overging.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de ingangsdatum van de asielvergunning niet eerder kan zijn dan de datum van de formele indiening van de asielaanvraag. Eiseres kan echter een bestuurlijke heroverweging aanvragen om te toetsen of er nieuwe feiten zijn die aanleiding geven om de eerdere asielbeschikkingen in te trekken. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. L.N. Kurzawa, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.6117
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A.T.M. Vroom-van Berkel).

Procesverloop

Bij besluit van 11 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure ingewilligd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juli 2022 op zitting behandeld. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de afwijzing van de gevraagde vergoeding voor de gemaakte kosten voor een IMMO-rapportage;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 5.193.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waaronder de uitspraken LH [1] en XY, [2] dat de samenwerkingsverplichting in asielzaken niet alleen tijdens de eerste asielprocedure geldt, maar ook tijdens de asielprocedures in opvolgende aanvragen. Verweerder moet dus in elke asielprocedure samenwerken met eiseres. De werkwijze van verweerder dat in beginsel enkel in de eerste asielprocedure wordt overgegaan tot vergoeding van de kosten van een iMMO-onderzoek is met dit uitgangspunt in strijd. Het beroep is daarom gegrond.
3. Op grond van het vorenstaande en met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht zal de rechtbank verweerder veroordelen tot vergoeding van de door eiseres gemaakte kosten van het iMMO-onderzoek en de opgestelde iMMO-rapportage tot een bedrag van € 3675,-. Tussen partijen is niet in geschil dat deze kosten redelijk zijn. De rechtbank ziet dat niet anders.
4. Eiseres vindt ook dat haar asielvergunning een eerdere ingangsdatum moet hebben dan de datum van haar derde asielaanvraag. Dit volgt de rechtbank niet. Het is vaste rechtspraak dat de ingangsdatum van een asielvergunning niet op een eerder moment kan liggen dan de datum van het formeel indienen/ondertekenen van de asielaanvraag. De ingangsdatum van de verleende asielvergunning is dan ook juist. Het staat eiseres vrij om een bestuurlijke heroverweging van het oorspronkelijk asielbesluit aan te vragen. In zo’n procedure kan verweerder toetsen of er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die aanleiding vormen om de eerdere asielbeschikkingen in te trekken en de ingangsdatum van haar asielvergunning aan te passen.
5. Nu de rechtbank het beroep gegrond verklaart, zal zij verweerder veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 5.193,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1 en de kosten van het iMMO-onderzoek en de opgestelde iMMO-rapportage á € 3675,-).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2022 door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. L.N. Kurzawa, griffier.
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.ECLI:EU:C:2021:478, uitspraak van 10 juni 2021.
2.ECLI:EU:C:2021:710, uitspraak van 9 september 2021.