Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2022 in de zaak tussen
[eiser], wonende te [woonplaats 1], eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.
Procesverloop
[B] [C].
Overwegingen
3 maart 2020. De rechtbank doet op 16 augustus 2022 uitspraak. Sinds de ontvangst van het bezwaarschrift is derhalve meer dan twee jaar verstreken. De rechtbank ziet echter reden deze termijn in deze zaak te verlengen. De reden daarvoor is de volgende.
vier maanden. Nu op 16 augustus 2022 uitspraak wordt gedaan is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van (afgerond) twee maanden. Deze termijnoverschrijding is geheel toe te rekenen aan de bezwaarfase. Als uitgangspunt voor de hoogte van de schadevergoeding geldt een tarief van € 500 per halfjaar dat de redelijke termijn is overschreden. Aan eiser wordt daarom een schadevergoeding toegekend van
€ 500.
Beslissing
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 759;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49 aan eiser te vergoeden.
16 augustus 2022.
de uitspraak te ondertekenen.