ECLI:NL:RBDHA:2022:888
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag kennelijk ongegrond verklaarde. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is. Op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Tevens is er een andere uitspraak gedaan onder zaaknummer NL22.81, waarin het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard. Hierdoor is een voorlopige voorziening niet meer nodig, wat leidt tot de afwijzing van het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.