Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 augustus 2022 in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats] (België), eiseres
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
procedureel of formeelvereiste voor het indienen van een aanvraag en waarin dat gebrek bovendien herstelbaar is. Indien een aanvraag
inhoudelijkniet voldoet aan de vereisten voor het nemen van het gevraagde besluit, staat de mogelijkheid de aanvraag niet in behandeling te nemen niet open. Indien, zoals CIZ betoogt, direct duidelijk is dat de aanvraag niet voor inwilliging vatbaar is, komt artikel 4:5 van de Awb niet voor toepassing in aanmerking. Dan behoort een inhoudelijke beslissing tot afwijzing van de aanvraag te volgen. [2]
verlengen, maar uit de Nota van Toelichting blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat dan wel de mogelijkheid bestaat om een
nieuwindicatiebesluit aan te vragen. Daarbij betrekt de rechtbank dat verdragsgerechtigden, zoals eiseres, op grond van de artikelen 4 en 18, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 883/2004 dezelfde rechten hebben, onder dezelfde voorwaarden, als Nederlandse ingezetenen. Als een in het buitenland wonend persoon op grond van de Verordening recht heeft op Wlz-zorg, maar hiervoor na een periode van twee keer zes maanden geen indicatie meer kan ontvangen, dan zou dat niet het geval zijn. De tijdelijkheid van het verblijf is weliswaar een legitieme reden om de geldigheidsduur van het indicatiebesluit te beperken, maar biedt geen rechtvaardiging om daarna (indien nodig) niet een nieuw indicatiebesluit te nemen. Dat is blijkens de Nota van Toelichting ook niet hoe de regeling bedoeld is. Artikel 5.2.1, vijfde lid, van het Blz staat er ook niet aan in de weg om een nieuw indicatiebesluit te nemen.