ECLI:NL:RBDHA:2022:90
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) wegens onvoldoende stabiele situatie en onduidelijke inkomsten
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 3 januari 2022 het verzoek van [X] tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) afgewezen. [X] bevond zich in een problematische schuldensituatie en had op 13 september 2021 een verzoekschrift ingediend. Tijdens de zitting op 20 december 2021 werd het verzoek behandeld, waarbij [X] en zijn gemachtigde, de heer T.P.F. Eisses, aanwezig waren.
De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op basis van verschillende artikelen uit de Faillissementswet, met name artikel 288, dat betrekking heeft op de goede trouw van de verzoeker en zijn verplichtingen binnen de WSNP. De rechtbank concludeerde dat [X] niet in een stabiele situatie verkeerde, aangezien hij zonder de schuldhulpverlening op de hoogte te brengen was verhuisd en zijn werkuren had verminderd, wat leidde tot hogere woonlasten en lagere inkomsten. Bovendien had hij een aanzienlijk bedrag van de Belastingdienst ontvangen, maar dit niet gereserveerd voor zijn schuldeisers.
De rechtbank oordeelde dat [X] onvoldoende had aangetoond dat hij zich bewust was van zijn verplichtingen en dat hij in staat was deze na te komen. De rechtbank gaf aan dat, mocht de situatie van [X] aantoonbaar verbeteren, hij opnieuw een verzoek tot WSNP kon indienen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter mr. R. Cats, in samenwerking met griffier R. Becker.