ECLI:NL:RBDHA:2022:9029
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Polen en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.W.M. van Breda, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De zitting vond plaats in Middelburg, waarbij verzoekster via een telefonische verbinding deelnam, terwijl haar gemachtigde en een tolk fysiek aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld samen met een andere zaak (NL22.15316) en heeft op 31 augustus 2022 de zitting gehouden. In de uitspraak van dezelfde dag is het beroep van verzoekster in de andere zaak afgewezen, wat ook van invloed was op de beslissing in deze zaak. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. A.J.J. Sterks, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.