ECLI:NL:RBDHA:2022:9037

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
8 september 2022
Zaaknummer
NL22.11863
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser op 20 juni 2022 was afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser afkomstig was uit een veilig land van herkomst. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet ter zitting verschenen, ondanks dat zijn gemachtigde wel aanwezig was. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken en geen contact meer had met zijn gemachtigde. Dit leidde tot de conclusie dat eiser geen procesbelang meer had bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank baseerde haar beslissing op vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel van uit wordt gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk had aangevraagd. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11863
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

Procesverloop

Bij besluit van 20 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond omdat hij afkomstig is uit een veilig land van herkomst.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL22.11864, plaatsgevonden op 1 september 2022. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met berichtgeving vooraf, niet ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Bij brief van 30 juni 2022 heeft verweerder de rechtbank meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Daarbij heeft verweerder een schermafdruk overgelegd van zijn systeem. Hieruit blijkt dat eiser met ingang van 29 juni 2022 door het COa is gemeld als zijnde met onbekende bestemming vertrokken. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van 30 augustus 2022 meegedeeld dat hij geen contact meer heeft met eiser en daarom niet ter zitting zal verschijnen.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. [1] Dit is alleen anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
4.
Nu eiser op 29 juni 2022 met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, moet ervan uit worden gegaan dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming en op een beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 september 2022 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 september 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579).