ECLI:NL:RBDHA:2022:9118

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
12 september 2022
Zaaknummer
09/852185-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van bedrijfsmatige hennepteelt, bezit van hennepplanten, diefstal van elektriciteit en gewoontewitwassen

Op 12 september 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1974, die beschuldigd werd van het medeplegen van bedrijfsmatige hennepteelt, het bezit van hennepplanten, diefstal van elektriciteit en gewoontewitwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat in drie panden in Wassenaar hennepkwekerijen zijn aangetroffen, waar de verdachte betrokken bij was. De verdachte had de panden gehuurd en zorgde voor de benodigde voorzieningen, zoals elektriciteit en water. Tijdens de zittingen is de verdachte door de officier van justitie en zijn raadsman gehoord. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was en dat de verdachte actief betrokken was bij de hennepteelt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle tenlastegelegde feiten, waaronder het medeplegen van hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, diefstal van elektriciteit en gewoontewitwassen van grote geldbedragen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft ook beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen, waarbij enkele voorwerpen verbeurd zijn verklaard en andere aan de verdachte zijn teruggegeven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/852185-18
Datum uitspraak: 12 september 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 14 januari 2019 en van 1 april 2019 (alle pro forma) en op de terechtzitting van 29 augustus 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.M. Eelman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M. van Stratum naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, die is gewijzigd op de terechtzittingen van 1 april 2019 en van 29 augustus 2022. De tekst van de definitieve tenlastelegging is als bijlage A aan dit vonnis gehecht.

3.De geldigheid van de dagvaarding

3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de dagvaarding ten aanzien van het onder feit 4 tenlastegelegde onderdeel “contante geldbedragen” nietig dient te worden verklaard, omdat onduidelijk is welke geldbedragen hiermee worden bedoeld.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het voor de verdachte duidelijk moet zijn geweest om welke concrete contante geldbedragen het gaat nu het om dezelfde bedragen gaat als de girale bedragen. Immers de contante bedragen hebben door stortingen geleid tot de girale bedragen. Dat de verdachte weet om welke bedragen het gaat is ook gebleken aangezien de verdachte er tijdens de behandeling ter zitting blijk van heeft gegeven bekend te zijn met wat hem wordt verweten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De in feit 4 opgenomen contante- en girale geldbedragen zijn in samenhang bezien met de inhoud van het dossier voldoende duidelijk. De rechtbank wijst in dit kader in het bijzonder op het proces-verbaal van bevindingen stortingen en coupures nummer 103 op pagina 1424 van het dossier, waarin in een Excel bestand per rekening inzichtelijk is gemaakt op welke dag de stortingen hebben plaatsgevonden en hoeveel er in totaal contant op is gestort. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
In drie panden in Wassenaar is een hennepkwekerij aangetroffen. De verdachte wordt ervan verdacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van:
  • bedrijfsmatige hennepteelt en het opzettelijk aanwezig hebben van een aantal hennepplanten in voornoemde panden (feiten 1, 2 en 5);
  • diefstal van elektriciteit in die panden (feit 3);
  • het beschadigen en/of vernielen en/of onbruik maken van deze panden (feit 6) en
  • gewoontewitwassen (feit 5).
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de verdachte enkel als katvanger moet worden beschouwd. Hij heeft de henneppanden alleen voor zijn opdrachtgever gehuurd zodat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat zijn rol bij de tenlastegelegde feiten groter is geweest dan medeplichtigheid hetgeen niet aan hem ten laste is gelegd.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in bijlage B opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
3.5.1
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 5 (medeplegen van hennepteelt)
hennepkwekerijen
In de panden gelegen in Wassenaar aan [adres] , de [adres] en [adres] zijn in werking zijnde hennepkwekerijen aangetroffen (hierna ook aangeduid als: henneppanden). In het eerste pand zijn op 30 september 2018, 1062 hennepplanten aangetroffen. In het tweede pand zijn op 1 oktober 2018 1503 hennepplanten aangetroffen. In het derde pand zijn op 2 oktober 2018, 1700 hennepplanten aangetroffen.
verklaring van de verdachte
De verdachte heeft bij de politie alsook ter terechtzitting verklaard dat een klant van zijn [restaurant] in Delft wist van zijn financiële problemen en aan hem heeft voorgesteld om geld te verdienen door middel van hennepkwekerijen. Deze man werd zijn contactpersoon en gaf aan hem opdracht om panden in Wassenaar te huren, zodat in deze panden hennep kon worden geteeld. De verdachte heeft aangegeven dat hij alleen als huurder van de hiervoor genoemde henneppanden betrokken is geweest bij de hiervoor genoemde hennepkwekerijen en dat hij niet betrokken is geweest bij de opbouw van de kwekerijen en de hennepteelt die in deze panden heeft plaatsgevonden. Hij heeft geen enkele mededeling willen doen over zijn opdrachtgever. Wel heeft de verdachte verklaard dat hij na de ontmanteling van de kwekerijen nooit meer iets heeft gehoord van zijn opdrachtgever. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij vanaf begin 2014 tot en met begin 2018, toen hij introk bij zijn toenmalige partner in Amsterdam, heeft gewoond in het pand aan [adres] en dat hij daarvoor € 6.000,00 per maand aan huur en € 800,00 per maand aan energiekosten betaalde. Pas na 2018 is in het pand aan [adres] een hennepkwekerij opgebouwd, aldus de verdachte.
bewijsmiddelen
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
De verdachte heeft de huurcontracten van de henneppanden afgesloten. Hij heeft zorggedragen voor de borg, de waterrekening en de elektriciteitsrekening van deze panden. Hij beschikte over een sleutel van al deze panden en de afstandsbediening van het toegangshek van die panden. De verdachte heeft ook verklaard dat hij zelf in alle hennepkwekerijen aanwezig is geweest en toegang tot de panden wilde hebben om controle te kunnen houden.
DNA van de verdachte is aangetroffen op een stofjas die voor de ingang van een van deze hennepkwekerijen lag en op een handschoen die is aangetroffen in een ander henneppand. Ook zijn vingerafdrukken en een handpalmafdruk van de verdachte aangetroffen op een hennepkweekschema dat is gevonden in een van de henneppanden.
Het mobiele nummer van de verdachte straalde in de onderzoeksperiode, te weten van 1 juni 2018 tot en met 30 september 2018, nagenoeg dagelijks in de ochtend- en middaguren zendmasten in Wassenaar aan die dekking geven aan de panden waarin de hennepkwekerijen waren gevestigd. De verdachte is vaak gezien door een of meerdere buurtbewoners van de individuele henneppanden. [getuige] zag de verdachte 2 tot 4 keer per week bij de woning gelegen aan [adres] . Een bewoonster van de [adres] heeft in januari en februari 2018 met de verdachte gesproken en gezien dat hij in die maanden bijna elke ochtend naar het pand gelegen aan [adres] kwam.
In de auto waarin de verdachte vlak voor zijn aanhouding zat, is een hennepgeur waargenomen door de politie. Ook zijn in de auto goederen aangetroffen die kunnen worden gerelateerd aan hennepteelt, te weten een jerrycan met groeimiddel voor planten en een agenda met aantekeningen die betrekking hebben op hennepteelt. In de agenda en op losse vellen papier in de agenda zijn onder meer de aan hennepteelt gerelateerde termen “stokken, voeding meenemen, filter, potten vullen, pomp en gif spuiten” gebruikt en werd met de afkortingen ‘Sch’, ‘Post’ en ‘KL’ verwezen naar de straatnamen van de individuele henneppanden.
Gelet op het voornoemde, in combinatie met hetgeen de politie over de inhoud van de agenda heeft geverbaliseerd, concludeert de rechtbank dat in deze agenda aantekeningen zijn gemaakt die betrekking hebben op alle drie de hennepkwekerijen en het onderhoud daarvan. Een soortgelijke jerrycan zoals hiervoor genoemd, is eveneens aangetroffen in de kwekerij die zich in het pand gelegen aan [adres] bevond.
betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerijen
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte actief betrokken is geweest bij de hennepteelt welke heeft plaatsgevonden in de henneppanden. Zij baseert dit oordeel op (1) de frequente aanwezigheid van de verdachte in de henneppanden, (2) de agenda die in zijn auto is aangetroffen met aantekeningen die klaarblijkelijk betrekking hadden op het onderhoud van de drie hennepkwekerijen, (3) de jerrycan met groeimiddel die in zijn auto is aangetroffen en (4) de omstandigheid dat door buurtbewoners van de individuele henneppanden niet is opgemerkt dat er een andere persoon of andere personen met grote regelmaat naar de henneppanden toe gingen.
Gelet op het feit dat de verdachte de enige persoon is die met grote regelmaat in de buurt van de henneppanden is gesignaleerd, in combinatie met het feit dat een hennepkwekerij met enige regelmaat moet worden onderhouden, concludeert de rechtbank dat de verdachte actief betrokken is geweest bij de teelt van hennep in de drie henneppanden.
medeplegen
De rechtbank acht verder wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten heeft medegepleegd met een of meer anderen.
Als medepleger van deze feiten kan in ieder geval de onbekend gebleven man worden aangemerkt, door de verdachte aangeduid als de opdrachtgever die de verdachte heeft benaderd en aan hem heeft gevraagd om panden te gaan huren waarin een hennepkwekerij kon worden opgebouwd.
Gelet op de omvang van de hennepkwekerijen en de periode waarin hierin hennep is gekweekt acht de rechtbank het voorstelbaar dat er, naast deze onbekend gebleven man, nog een of meerdere anderen bij deze kwekerijen betrokken zijn geweest. Bij het henneppand gelegen aan [adres] heeft een buurtbewoner bijvoorbeeld ook wel eens andere mensen gezien die daar dan alleen of samen met de verdachte waren.
oordeel van de rechtbank omtrent de verklaring van de verdachte
Voornoemde verklaring van de verdachte dat hij slechts als katvanger moet worden beschouwd acht de rechtbank niet geloofwaardig, gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden die uit de bewijsmiddelen volgen. Bij dit oordeel acht de rechtbank met name de hennepgerelateerde goederen die in zijn auto zijn aangetroffen van belang en de omstandigheid dat de verdachte – blijkens de historische gegevens van zijn mobiele telefoons en telefoonnummer en de verklaring van een of meerdere buurtbewoners van de individuele hennepplanten – vaak aanwezig was in de henneppanden. Daarnaast acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat de verdachte alleen de panden huurde en daarvoor – zoals gesteld door de verdachte – een bedrag gelijk aan de huur als vergoeding kreeg. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij van die vergoeding leefde en er zijn leefstijl mee onderhield. Een Bentley leasede hij naar eigen zeggen dan ook om de schijn in Wassenaar op te kunnen houden. Dit staat evenwel haaks op de verklaring dat hij aan de hennepkwekerijen is begonnen om zijn schulden af te kunnen lossen. Alsook de omstandigheid dat in de onderzochte periode een bedrag van ruim een miljoen euro aan contante stortingen op zijn (zakelijke) rekeningen is gestort terwijl daarvoor een verifieerbare verklaring ontbreekt.
pleegperiodes
ten aanzien van feiten 1 en 2
De verdachte heeft gesteld dat de tenlastegelegde periode te ruim is en dient te worden beperkt.
Gelet op de penibele financiële situatie van de verdachte, de hoogte van de huurprijs van eerdergenoemde panden, de aantekeningen in de agenda waaruit is afgeleid dat de kweekcyclus door middel van CO² toevoeging met twee weken werd verkort en de omstandigheid dat de verdachte deze panden alleen heeft gehuurd met het doel dat hierin hennep kon worden geteeld, acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat, zoals de verdachte zelf heeft verklaard, pas enige tijd na de ingangsdatum van het huurcontract van deze panden is gestart met hennepteelt in deze panden.
ten aanzien van feit 5
De verdachte is het in feit 5 genoemde henneppand, te weten het pand gelegen aan [adres] te Wassenaar, gaan huren vanaf 1 februari 2014. Op 2 oktober 2018 heeft de politie hierin een hennepkwekerij aangetroffen. Ondanks dat de verdachte heeft verklaard dat er pas in januari 2018 een hennepkwekerij is opgebouwd in deze woning en hij daar tot die tijd gewoon gewoond heeft, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hennepteelt in de periode vanaf de ingangsdatum van het huurcontract van dit pand (1 februari 2014) tot en met de dag dat er een hennepkwekerij in dit pand is aangetroffen (2 oktober 2018), gelet op het volgende.
De verdachte stond tot maart 2016 ingeschreven op zijn toenmalig woonadres aan [adres] te Wassenaar. Daarnaast verbleef hij het grootse deel van zijn tijd bij [ex vriendin] in Amsterdam na de beginfase van hun relatie. Zij hebben in maart 2015 een relatie met elkaar kregen en volgens [ex vriendin] verbleef hij na de beginfase van hun relatie 3 tot 4 dagen per week bij haar in Amsterdam, verbleef hij na hun huwelijk in 2018 nog vaker bij haar en was hij in de avond meestal bij haar.
De huur voor het in dit feit genoemde pand bedroeg €6.000,- per maand en de energiekosten bedroegen € 800,00 per maand.
Gelet op eerdergenoemde penibele financiële situatie van de verdachte, de hoogte van de huurprijs en energiekosten van eerdergenoemd pand en de omstandigheid dat hij volgens eigen zeggen al in 2014/2015 is benaderd voor het huren van specifieke panden, zoals eerdergenoemd pand, voor het opbouwen van een hennepkwekerij en hij elders kon verblijven, acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat pas in januari 2018 is aangevangen met het opbouwen van een hennepkwekerij en hennepteelt in dit pand. Gelet op voornoemde omstandigheden concludeert de rechtbank dat kort na of op de ingangsdatum van het huurcontract van dit pand is gestart met het opbouwen van een hennepkwekerij en het vervolgens telen van hennep in dit pand.
hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf
De rechtbank acht ten slotte bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedrijfsmatige hennepteelt in de hiervoor genoemde henneppanden, gelet op de duur van de pleegperiodes, de hoeveelheid hennepplanten die hierin zijn aangetroffen en de wijze waarop de hennepplanten werden gekweekt. Hierbij werd namelijk gebruik gemaakt van het
CO2 climate system, waardoor sprake is van een kortere kweekperiode en een hogere opbrengst per hennepplanten.
3.5.2.
Ten aanzien van feiten 3 (medeplegen van diefstal van elektriciteit) en
6 (medeplegen van het toebrengen van schade aan de henneppanden)
Namens [benadeelde 1] is aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit in de drie panden in Wassenaar waarin een hennepkwekerij is aangetroffen. Namens of door de individuele eigenaren van deze panden is verder aangifte gedaan naar aanleiding van de schade die is toegebracht aan deze panden als gevolg van de hennepkwekerij die in deze panden is opgebouwd en is geëxploiteerd. In het dossier zijn foto’s gevoegd waarop te zien is in welke staat de panden verkeerden nadat er een hennepkwekerij is aangetroffen. Op deze foto’s zijn diverse beschadigingen van deze panden waarneembaar.
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte als medepleger actief betrokken is geweest bij de hennepteelt die plaats heeft gevonden in deze panden (zie paragraaf 3.5.1.). Hij wist voorts hoe hoog de elektriciteitsrekeningen van deze panden waren bij aanvang van de huurperioden. Gelet hierop in combinatie met de omstandigheden dat het een feit van algemene bekendheid is dat een hennepkwekerij veel elektriciteit verbruikt en in alle drie de henneppanden illegaal elektriciteit werd afgenomen ten bate van de hierin gevestigde hennepkwekerij, moet de verdachte hebben geweten dat de elektriciteit die ten bate van de kwekerijen werd gebruikt illegaal werd afgenomen. Gelet op de actieve betrokkenheid die in ieder geval een onbekend gebleven man heeft gehad bij de hennepteelt in eerdergenoemde panden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in ieder geval tezamen en in vereniging met deze man schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van elektriciteit in de drie henneppanden (feit 3).
Ten aanzien van feit 6 overweegt de rechtbank het volgende. Op basis van de aangiftes en de foto’s die van de henneppanden zijn gemaakt nadat er een hennepkwekerij in is aangetroffen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het beschadigen van de drie henneppanden die in feit 6 zijn genoemd.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich:
  • in de periode 15 september 2015 (ingangsdatum huurcontract) tot en met 30 september 2018 (de datum waarop de hennepkwekerij is aangetroffen) schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van hennepteelt in de woning gelegen aan [adres] (feit 1);
  • op 30 september 2018 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 1062 hennepplanten in voornoemd pand (feit 1);
  • zich omstreeks de periode van 1 december 2017 (ingangsdatum huurcontract) tot en met 30 september 2018 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van hennepteelt in de woning gelegen aan [adres] (feit 2);
  • op 30 september 2018 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 1503 hennepplanten in voornoemd pand (feit 2).
  • in de periode 1 februari 2014 (ingangsdatum huurcontract) tot en met 30 september 2018 (de datum waarop de verdachte is aangehouden) schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van hennepteelt in de woning gelegen aan [adres] (feit 5);
  • op 2 oktober 2018 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 1700 hennepplanten in voornoemd pand (feit 5).
  • schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal van elektriciteit in de drie voornoemde panden (feit 3) en van beschadiging van voornoemde panden (feit 6).
3.5.3.
Ten aanzien van feit 4 (gewoontewitwassen)
3.5.3.1. Inhoud van de verdenking
Kort samengevat wordt de verdachte ervan verdacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen van contante geldbedragen, girale geldbedragen, een Bentley, een Fiat, een horloge (Patek Philippe Geneve) en diverse andere sieraden.
3.5.3.2. Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs aanwezig is dat de tenlastegelegde voorwerpen van enig misdrijf afkomstig zijn. De contante geldbedragen die in de tenlastelegging zijn genoemd, betreffen legale opbrengsten van [restaurant] in Roosendaal. Het in de tenlastelegging genoemde horloge betreft een goedkope replica en uit het dossier blijkt niet dat het geld waarmee dit horloge is aangekocht, een illegale herkomst heeft. De overige sieraden die zijn genoemd in de tenlastelegging zijn van de ex-partner van de verdachte, te weten [ex vriendin] , en deze sieraden zijn door haar gekocht. De Bentley heeft de verdachte door middel van een legale leaseconstructie verkregen.
3.5.3.3. Overwegingen van de rechtbank
3.5.3.3.1. Contante geldbedragen en girale geldbedragen
Uit onderzoek is gebleken dat in de periode vanaf 1 januari 2013 tot en met 30 september 2018 in totaal € 1.679,979,31 aan contante gelden is gestort op zes verschillende bankrekeningen: € 43.103,91 op het rekeningnummer [nummer] ten name van [naam] ,
  • € 908.493,65 op het rekeningnummer [nummer] ten name van [naam] ;
  • € 164.195,- op het rekeningnummer [nummer] ten name van [naam] ;
  • € 86.552,46 op het rekeningnummer [nummer] ten name van [naam] ;
  • € 10.242,- op het rekeningnummer [nummer] ten name van [naam] en
  • € 467.392,29 op het rekeningnummer [nummer] ten name van [naam]
De verdachte heeft verklaard dat het tenlastegelegde totale contante geldbedrag bestond uit opbrengsten van het [restaurant] in Roosendaal en dus niet afkomstig is geweest van de hennepteelt. De verdachte heeft voorts verklaard dat deze bedragen niet zijn terug te vinden in de boekhouding/administratie, noch in de bij de Belastingdienst bekende gegevens van het [restaurant] , eigenaar van het restaurant en ex-compagnon van de verdachte heeft tijdens diens getuigenverhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte gemiddeld € 4.000,- winst van het restaurant per maand uitgekeerd kreeg over de jaren 2011 t/m 2014, dat de verdachte tussen de € 40.000,- en € 50.000,- winst uitgekeerd kreeg per jaar, dat de winst afnam vanaf 2015 en dat hij, van het winstdeel dat hij de verdachte uitkeerde, ook nog eens een bedrag in mindering bracht omdat de verdachte geld van hem had geleend. Verder heeft [ex-compagnon] verklaard dat de verdachte het bedrijf in 2016 heeft verlaten en dat hij sinds 2016 financieel niets meer van doen heeft met de verdachte. Dat de verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, meer winst uitgekeerd heeft gekregen van het restaurant in Roosendaal dan zijn ex-compagnon en dat hij ook nog een winstuitkering onder de tafel ontving vanaf het moment dat zij zich formeel had teruggetrokken uit dit restaurant, is in tegenspraak met voornoemde verklaring van de ex-compagnon de verdachte. Daarnaast heeft de verdachte deze beweringen niet weten te staven met enig bewijsmiddel.
De verdachte heeft aldus geen aannemelijke verklaring kunnen geven voor de herkomst van deze omvangrijke stortingen. In combinatie met de feiten dat hij heeft bekend dat hij geld heeft verdiend aan hennepteelt, hij al in het begin van 2014 is begonnen met hennepteelt (zie bewezenverklaring van feit 5) en dat de contante stortingen ook plaatsvonden met coupures van 100 euro, 200 euro en 500 euro terwijl betaling in restaurants met dergelijke coupures niet erg gangbaar is en de stortingen ook niet kunnen worden verklaard uit de zakelijk legale activiteiten van verdachte, concludeert de rechtbank dat dit contante geldbedrag, in ieder geval grotendeels, van enig misdrijf afkomstig moet zijn geweest en dat hij dit wist omdat hij immers zelf geld verdiende met criminele activiteiten.
Nadat voornoemde contante geldbedragen waren gestort op eerdergenoemde rekeningen, zijn er girale betalingen verricht met deze rekeningen. Hierdoor is de werkelijke aard en de herkomst van de contante geldbedragen die in deze periode op deze rekeningen zijn gestort, verborgen en verhuld en zijn deze contante geldbedragen overgedragen en omgezet. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat de rekeningnummers voornamelijk zakelijke rekeningen betreffen waarvan de bedrijven wel de naam van verdachte bevatten, maar waarvan hij zelf niet meer bestuurder was. Hij beschikte wel nog over de gegevens van de rekeningen. Concluderend acht de rechtbank bewezen dat in de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 september 2018 contante geldbedragen en girale betalingen zijn witgewassen en dat de verdachte daarvoor de voornamelijk zakelijke bankrekeningen heeft gebruikt.
de rol van [medeverdachte] bij het tenlastegelegde witwasfeit
Nadat [naam] , te weten de voormalige holding van de verdachte, failliet was verklaard, is [medeverdachte] op 1 juli 2016 bestuurder en eigenaar geworden van deze holding. Vanaf dat moment heeft [medeverdachte] zeggenschap en beschikkingsmacht gekregen over de bedrijven en de financiën daarvan terwijl met behulp van de zakelijke rekeningen grote geldsommen zijn witgewassen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte vanaf die datum het witwassen tezamen en in vereniging heeft gepleegd met een ander, te weten [medeverdachte] .
3.5.3.3.2. Fiat 500
De tenlastegelegde Fiat 500 is het voertuig dat veelvuldig is gezien bij de hennepkwekerijen zodat aangenomen mag worden dat dit voertuig een rol heeft gespeeld bij de hennepteelt. Uit het dossier is niet onomstotelijk komen vast te staan dat het voertuig is bekostigd met uit de hennepteelt verkregen opbrengsten. Niettemin acht de rechtbank bewezen dat het voertuig is witgewassen en wel op grond van het volgende.
Deze Fiat 500 heeft onder meer op naam gestaan van de verdachte en [naam] Op enig moment heeft de verdachte aan [medeverdachte] gevraagd om dit voertuig op zijn naam te zetten. [medeverdachte] heeft ingestemd met dit voorstel en het voertuig is vervolgens op 9 februari 2018 op zijn naam gezet. Vervolgens werd [naam] op 31 juli 2018 failliet verklaard. [medeverdachte] wist dat [naam] te kampen had met hoge schulden en op korte termijn failliet zou worden verklaard. Door deze constructie toe te passen werd de Fiat 500 onttrokken aan de boedel van de holding, kon de verdachte gebruik blijven maken van dit voertuig en bleef hij dit voortuig voorhanden houden. De verdachte en [medeverdachte] verhulden dus wie daadwerkelijke rechthebbende was op dit voertuig.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van de Fiat 500.
3.5.3.3.3. Bentley
De verdachte is aangehouden in de Bentley. Ook ten aanzien van dit voertuig acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat dit voorwerp is witwassen. De leaseovereenkomst van dit voertuig is op 28 augustus 2018 afgesloten tussen [ex vriendin] (hierna: [ex vriendin] ) en/of [naam] en [naam] heeft de leaseovereenkomst ondertekend, evenals [ex-compagnon] , als bestuurder van [naam] Op verzoek van de verdachte heeft [medeverdachte] deze B.V. opgericht en is hij bestuurder van deze B.V. geworden nadat de directeur van voornoemde leasemaatschappij had gezegd dat er een nieuwe B.V. moest komen voor de leaseauto’s nadat hij erachter was gekomen dat
[naam] failliet was verklaard. De verdachte had volgens [medeverdachte] feitelijk de touwtjes in handen bij deze B.V.
De leasebedragen werden vanaf de rekening van [ex vriendin] betaald aan [naam] heeft verklaard dat zij het geld voor deze betalingen contant van de verdachte heeft ontvangen en dat hij had aangegeven dat dit de opbrengst van zijn [restaurant] in Roosendaal betrof.
Bij de afsluiting van deze leaseovereenkomst, is de Porsche met het kenteken [nummer] ingebracht. Deze auto stond op dat moment op naam van [naam] ., terwijl de verdachte de feitelijke gebruiker van dit voertuig was. Ten tijde van het afsluiten van deze leaseovereenkomst verkeerde [naam] in staat van faillissement.
Uit de verklaring die de verdachte en [medeverdachte] bij de rechter-commissaris hebben afgelegd, blijkt dat de verdachte de feitelijke rechthebbende en gebruiker van de Bentley was.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van de Bentley.
3.5.3.3.4 Gewoontewitwassen
Reeds gelet op het grote totale contante geldbedrag dat de verdachte, deels alleen en deels tezamen met [medeverdachte] , heeft witgewassen, de hoeveelheid contante stortingen die hiermee gepaard zijn gegaan en de vele girale geldbetalingen die zijn verricht met rekeningen waarop deze geldbedragen waren gestort, concludeert de rechtbank dat sprake is geweest van gewoontewitwassen.
3.5.3.3.5. Horloge van het merk Philippe Patek en de overige sieraden
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het medeplegen van witwassen van het in de tenlastelegging genoemde horloge omdat, nog daargelaten of het horloge een nephorloge betreft, op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat dit horloge is betaald met geld dat afkomstig is uit enig misdrijf
De rechtbank zal de verdachte tevens vrijspreken van het medeplegen van witwassen van “overige sieraden” omdat de rechtbank op basis van het dossier niet kan vaststellen van wie het geld afkomstig is waarmee deze sieraden zijn gekocht en reeds om die reden niet kan worden vastgesteld of deze sieraden een illegale herkomst hebben.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 15 september 2015 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf in een woning gelegen [adres] telkens opzettelijk heeft geteeld een groot aantal hennepplanten, en in elk geval op 30 september 2018 opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1062 hennepplanten, bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
2.
hij in de periode van 1 december 2017 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf in een woning gelegen [adres] telkens opzettelijk heeft geteeld, een groot aantal hennepplanten en in elk geval op 30 september 2018 opzettelijk aanwezig heeft gehad, 1503 hennepplanten, bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
3.
hij in de periode van 23 januari 2014 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een hoeveelheid elektriciteit, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de desbetreffende netbeheerder(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij in de periode 1 januari 2013 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of alleen, van voorwerpen, te weten:
- contante geldbedragen en girale geldbedragen,
- een Bentley en een Fiat 500
de werkelijke aard en de herkomst heeft verhuld en die voorwerpen voorhanden
heeftgehad, overgedragen en omgezet, en van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat al die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, van welk handelen hij, verdachte en zijn mededader een gewoonte hebben gemaakt;
5.
Hij in de periode van 23 januari 2014 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf in een woning gelegen aan [adres] telkens opzettelijk heeft geteeld een groot aantal hennepplanten en in elk geval op 30 september 2018 opzettelijk aanwezig heeft gehad, 1700 hennepplanten, bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
6.
hij in de periode van 23 januari 2014 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk en wederrechtelijk woningen gelegen aan [adres] en [adres] en [adres] , toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader(s), heeft beschadigd.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 52 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met onder meer de volgende omstandigheden. De verdachte kan niet worden aangemerkt als de grote man die alles heeft bedacht, gefinancierd, opgezet, uitgevoerd en de winsten zelf in zijn zak heeft gestoken. Er is door anderen misbruik gemaakt van zijn kwetsbaarheid in verband met zijn scheiding en het faillissement van zijn holding. De verdachte ziet het laakbare van zijn gedrag evenwel in en heeft oprecht spijt van zijn handelen.
Er is voorts sprake van een aanzienlijke schending van de redelijke termijn.
Gelet op het voorgaande is een aanzienlijke matiging van de strafeis volgens de raadsman op zijn plaats. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt kan worden volstaan met een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, gecombineerd met een voorwaardelijke straf als stok achter de deur en eventueel de maximale taakstraf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden gevangenisstraf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van bedrijfsmatige hennepteelt in drie panden in Wassenaar, het medeplegen van het bezit van in totaal 4265 hennepplanten, het medeplegen van diefstal van elektriciteit ten bate van voornoemde kwekerijen en het medeplegen van de beschadiging van voornoemde panden. Door deze feiten te plegen, heeft verdachte een significante bijdrage geleverd aan het creëren van aanbod van softdrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat regelmatig gebruik van de uit hennepplanten verkregen stof de gezondheid van - soms jonge - gebruikers kan schaden. Bovendien gaat de handel in deze middelen vaak gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. Voorts is de diefstal van stroom niet alleen in financiële zin schadelijk. De onveilige wijze waarop wijzigingen aan elektriciteitsinstallaties worden aangebracht om hennep te kunnen telen, levert tevens gevaar voor lekkages, kortsluiting en brand. De verdachte heeft zich aan dit alles niets gelegen laten liggen en louter met oog voor zijn eigen financieel gewin gehandeld. Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van beschadigingen aan voornoemde panden, waardoor de eigenaren van deze panden grote forse financiële schade hebben opgelopen.
Ten slotte heeft de verdachte zich deels alleen, deels tezamen met een ander, schuldig gemaakt aan witwassen van twee auto’s en grote contante- en girale gelden (ruim 1,6 miljoen euro). Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Opbrengsten van misdrijven worden hierdoor bovendien aan het zicht van justitie onttrokken, waardoor witwassen kan worden gezien als een misdrijf dat andere misdrijven faciliteert.
Bij bepaling van de strafduur houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte, blijkens zijn strafblad van 29 juli 2022, in de afgelopen vijf jaar niet met politie en justitie in aanraking is geweest, een vrijwel blanco strafblad heeft nu hij alleen in 2005 is veroordeeld wegens een strafbaar feit.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de LOVS-oriëntatiepunten die van toepassing zijn op de opiumdelicten die de verdachte heeft gepleegd en de oriëntatiepunten die van toepassing zijn op fraudemisdrijven met betrekking tot het witwasfeit dat de verdachte heeft gepleegd. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 1.000.000,- en meer, is alleen al voor het witwasfeit een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden of meer toepasselijk op basis van laatstgenoemde oriëntatiepunten.
Redelijke termijn
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Ten aanzien van de verdachte is deze termijn aangevangen op 30 september 2018, te weten de dag waarop de verdachte is aangehouden. Nu heden, 12 september 2022, uitspraak wordt gedaan in deze zaak, betekent dit dat de redelijke termijn met 1 jaar en ruim 11 maanden is overschreden. Ook in aanmerking genomen dat het onderzoek langer heeft geduurd als gevolg van uitgebreide onderzoekswensen van de verdediging, zijn er geen bijzondere omstandigheden aan te wijzen die deze termijnoverschrijding rechtvaardigen.
De rechtbank acht, alles afwegende en wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd, enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 40 maanden passend en geboden. De rechtbank houdt rekening met de overschrijding van de redelijke termijn door een strafkorting van 4 maanden toe te passen en zal aan de verdachte een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vordering van de benadeelde partijen

7.1
De inhoud van de vorderingen
[benadeelde 2] . [benadeelde 3] , [benadeelde 1] en [benadeelde 4] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces.
[benadeelde 2] vordert een materiële schadevergoeding van € 184.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[benadeelde 3] vordert een materiële schadevergoeding van € 28.799,68, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[benadeelde 1] vordert een materiële schadevergoeding van € 76.171,26, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[benadeelde 4] vordert een materiële schadevergoeding van € 146.395,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] , te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en tot niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de overige benadeelde partijen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om alle vorderingen af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren omdat deze vorderingen door de verdachte worden betwist, de verdachte nog steeds in staat van faillissement verkeert, de vorderingen te complex zijn om tijdens deze strafzaak te kunnen worden behandeld, er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen hetgeen de verdachte feitelijk heeft gedaan met betrekking tot de in de tenlastelegging genoemde hennepkwekerijen en de opgevoerde schadeposten en de vorderingen ten slotte onvoldoende zijn onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.
Deze vorderingen zijn namens de verdachte betwist, ingewikkeld van aard en onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partijen de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van hun vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partijen kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage C aan dit vonnis is gehecht):
  • onder 2 t/m 6, 59, 60, 66, 90 en 91 genoemde voorwerpen zal zullen worden verbeurdverklaard;
  • de onder 7 t/m 23 genoemde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer;
  • de onder 24, 27 t/m 36, 44 t/m 52, 55 t/m 58, 61 t/m 65 en 67 t/m 72, 74, 76 t/m 79 en 84 genoemde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte en;
  • het onder 43 genoemde voorwerp zal worden teruggegeven aan de rechthebbende.
De officier van justitie heeft opgemerkt dat de onder 37 t/m 41, 53, 54, 73, 80 t/m 83 en 85 genoemde voorwerpen al zijn geretourneerd aan de verdachte en dat de onder 42, 75, 87 t/m 89, genoemde voorwerpen al zijn teruggegeven aan de rechthebbenden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om het onder 6 genoemde voorwerp (een goudkleurig horloge waarop het merk Patek Philippe is vermeld) te onttrekken aan het verkeer in plaats van dit horloge verbeurd te verklaren en geen andere opmerkingen gemaakt ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1.
Ten aanzien van de onder 2 t/m 5, 59, 60 en 66 genoemde voorwerpen
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 2 t/m 5 genoemde voorwerpen verbeurd verklaren. De onder 2, 60 en 66 genoemde voorwerpen (een witte Fiat 500 en twee kweekschema’s) zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen één of meerdere bewezenverklaarde feiten is/zijn begaan of voorbereid. De onder 3 t/m 5 en 59 genoemde voorwerpen (geldbedragen en een waardecheque) zijn voor verbeurdverklaring vatbaar aangezien deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van de onder 1, 2 en 5 bewezenverklaarde strafbare feiten zijn verkregen.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
8.3.2.
Ten aanzien van de onder 6 t/m 23 genoemde voorwerpen
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 6 t/m 23 genoemde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de feiten waarvan hij wordt verdacht zijn aangetroffen en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
8.3.2.
Ten aanzien van de overige voorwerpen
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 24, 27 t/m 41, 44 t/m 58, 61 t/m 65 en 67 t/m 74, 76 t/m 85 genoemde voorwerpen voor zover deze voorwerpen nog niet aan hem zijn teruggegeven en de teruggave aan de individuele rechthebbenden gelasten van de op de beslaglijst onder 42, 43, 75, 87 t/m 91 genoemde voorwerpen voor zover deze voorwerpen nog niet aan hen zijn teruggeven.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 47, 57, 310, 350 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feiten 1, 2 en 5:
telkens: medeplegen van in de uitoefening van een beroep/bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod,
terwijl deze feiten betrekking hebben op een grote hoeveelheid van het middel;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van diefstal, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken en medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
ten aanzien van feit 6:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
vordering van de benadeelde partijen
bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 1] en [benadeelde 4] niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding en dat zij de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
inbeslaggenomen voorwerpen
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 2 t/m 5, 59, 60 en 66 genoemde voorwerpen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 6 t/m 23 genoemde voorwerpen;
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 24, 27 t/m 41, 44 t/m 58, 61 t/m 65 en 67 t/m 74, 76 t/m 85 genoemde voorwerpen, voor zover deze voorwerpen nog niet aan hem zijn teruggeven;
gelast de teruggave aan de rechthebbende(n) van de op de beslaglijst onder 42, 43, 75 en 87 t/m 91 genoemde voorwerpen, voor zover deze voorwerpen nog niet zijn teruggegeven.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.C. Bannink, voorzitter,
mr. F.M. Guljé, rechter,
mr. A. Dantuma Hieronymus, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2022.
Mr. Dantuma Hieronymus is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage A
Na twee wijzigingen van de tenlastelegging is de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2015 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf (in een woning gelegen [adres] )
(telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en/of (in elk geval) op 30 september 2018 opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1062 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid (van meer dan 30 gram) van een materiaal
bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf (in een woning gelegen [adres] ) (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
en/of (in elk geval) op 30 september 2018 opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1503 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid (van meer dan 30 gram) van een materiaal
bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
3.
hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2014 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de desbetreffende netbeheerder(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2013 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) en/of alleen, van een of meer voorwerpen, te weten:
- contante geldbedragen en/of girale geldbedragen en
- een Bentley en/of een Fiat 500 en/of
- horloge (merk Patek Philippe Geneve) en/of
- diverse sieraden;
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld heeft wie de rechthebbende op het voorwerp is en/of die voorwerpen heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
en/of van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat (al) die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf, van welk handelen hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een gewoonte hebben gemaakt;
5.
Hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2014 tot en met 2 oktober 2018 te Wassenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf (in een woning gelegen aan [adres] ) (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, en/of (in elk geval) op 2 oktober 2018 opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1700 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid (van meer dan 30 gram) van een materiaal bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
6.
hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2014 tot en met 30 september 2018 te Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer woningen gelegen aan [adres] en/of [adres] en/of [adres] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.