Overwegingen
Wat aan het bestreden besluit voorafging
1. Eiser is op 17 juni 2019 aangesteld als militair ambtenaar bij het beroepspersoneel van de krijgsmacht.
2. De Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft in zijn rapport van 20 januari 2020 vastgesteld dat eiser, als bijrijder in een auto, is aangehouden tijdens een algemene verkeerscontrole. De auto werd bestuurd door een militaire collega van eiser. De rapporteur heeft een sterke wietgeur in de auto waargenomen en heeft geconstateerd dat zowel eiser als de bestuurder van de auto bloeddoorlopen ogen hadden en erg relaxed reageerden. De drugstest die is afgenomen bij de bestuurder bleek positief op de aanwezigheid van THC, de werkzame stof in wiet. Bij eiser is geen bloed- of speekseltest afgenomen. Eiser heeft desgevraagd aangegeven dat hij de avond ervoor drugs had gebruikt. Uit het rapport blijkt verder dat dezelfde auto voorafgaand aan de verkeerscontrole met beslagen ramen is gesignaleerd op een carpoolplaats.
3. Als gevolg van de aanhouding bij de KMar is eisers commandant geïnformeerd. De commandant heeft eiser gehoord en hiervan verslag gemaakt. Eiser is vervolgens voorgedragen bij de Commissie voor Onderzoek en Advies Operationeel Ondersteuningscommando Land (COA) ten behoeve van een rechtspositionele maatregel.
4. Op 9 juni 2020 is eiser door de COA gehoord. Volgens de COA is voldoende komen vast te staan dat eiser onder invloed was van softdrugs tijdens diensttijd en dat eiser niet naar waarheid, inconsistent en tegenstrijdig heeft verklaard. De COA heeft verweerder geadviseerd om eiser op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder l, van het AMAR te ontslaan wegens wangedrag.
5. Verweerder heeft het vermeende drugsgebruik tijdens de dienst niet kunnen vaststellen, waardoor dit eiser niet langer wordt verweten. Wel wordt eiser verweten dat hij inconsistent, tegenstrijdig en niet naar waarheid heeft verklaard in een verdachte situatie, waar verweerder heeft proberen te beoordelen of eiser tijdens diensttijd onder invloed was van drugs dan wel drugs heeft gebruikt. Dit besluit is gebaseerd op het rapport van de KMar en de afgelegde verklaringen van eiser bij de commandant en de COA. Verweerder heeft eiser met ingang van 1 februari 2021 ontslag verleend wegens wangedrag. Aan het ontslag wegens wangedrag zijn de volgende gedragingen ten grondslag gelegd:
1. Het inconsistent en tegenstrijdig verklaren over het tijdstip waarop eiser softdrugs heeft gebruikt op zondag 19 januari 2020;
2. Het niet kunnen verklaren van de wietlucht in de auto;
3. Het inconsistent en tegenstrijdig verklaren over het stoppen bij een carpoolplaats op 20 januari 2020;
4. Het niet transparant en niet consistent verklaren over het contact met de bestuurder voorafgaand aan de autorit op 20 januari 2020;
5. Het inconsistent, tegenstrijdig en niet naar waarheid verklaren over zijn bezoek aan het Shell tankstation op 20 januari 2020;
6. Het tegenstrijdig en inconsequent verklaren over zijn bezoek aan de Albert Heijn op 20 januari 2020;
7. Het niet naar waarheid verklaren over het melden van eisers staande houding door de KMar bij de eenheid op 20 januari 2020;
8. Het inconsistent, tegenstrijdig en niet naar waarheid verklaren over de route naar de kazerne en de plek waar eiser de KMar tegenkwam op 20 januari 2020.
Het standpunt van eiser in beroep
6. Eiser benadrukt dat het onder invloed zijn van softdrugs hem niet langer wordt verweten. Daarnaast betwist hij een aantal van de verweten gedragingen. Zo stelt hij onder meer dat hij van meet af aan eerlijk en transparant is geweest over het feit dat hij weleens in privétijd drugs heeft gebruikt en dat hij het onderzoek niet heeft belemmerd. Eiser begrijpt dan ook niet dat verweerder de verklaring die zien op het drugsgebruik, zoals de wietlucht in de auto, bij zijn besluitvorming heeft betrokken. Het feit dat eiser geen verklaring had voor de wietgeur in de auto, kan hem niet worden aangerekend. Hij is namelijk geen eigenaar of regelmatige gebruiker van de auto. Evenmin had eiser de intentie om de reden van de staandehouding door de KMar achter te houden. Hij wist niet dat hij direct uitgebreid melding moest doen van de reden van staandehouding. Daarbij komt de verklaring van eiser over het stoppen bij een carpoolplaats overeen met de verklaring van de bestuurder van de auto, waardoor niet gesproken kan worden van een inconsistente verklaring. In het kader van de overige punten stelt eiser dat hij heeft verklaard zoals hij zich de gebeurtenissen kon herinneren. Gelet op het tijdsverloop tussen de verschillende gesprekken kan het zijn dat zijn verklaringen van elkaar afwijken, maar van grote tegenstrijdigheden is geen sprake.
In de verklaring van Emergis staat overigens dat eiser in juli 2020 is behandeld door een psychiater en daar tot op heden onder behandeling is. Hieruit valt af te leiden dat zijn psychische gesteldheid in die periode niet op orde was. Tijdens de hoorzitting is zijn gezondheid verslechterd, wat heeft gezorgd voor afwijkende verklaringen. Eiser betwist dat het ontslag evenredig is aan de hem verweten gedragingen. Tot slot, doet hij een beroep op het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel.
Het oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het ontslag wegens wangedrag terecht aan eiser heeft verleend
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
8. De rechtbank stelt voorop dat het onder invloed zijn van softdrugs eiser niet langer wordt verweten en dat dit dan ook niet aan het wangedrag ten grondslag is gelegd. Dit staat echter los van het feit dat eiser wordt verweten tegenstrijdig te hebben verklaard in een situatie waarin zijn leidinggevenden en de COA probeerden te achterhalen wat er in een verdachte situatie is voorgevallen en of eiser samen met de bestuurder onder invloed was van softdrugs. Anders dan eiser stelt, heeft verweerder de verklaringen van eiser over wat er is gebeurd voorafgaand en bij de staandehouding bij zijn besluitvorming mogen betrekken. Eiser is bevraagd over wat er precies is gebeurd. Eiser is er hierbij op gewezen dat hij geen antwoord hoeft te geven op vragen, maar als hij antwoord geeft dat dit wel naar waarheid moet zijn. In plaats van dat de verklaringen van eiser duidelijkheid gaven, riepen ze alleen maar meer vragen op.
Van eiser wordt verder verwacht dat hij zijn collega’s aanspreekt ten aanzien van drugsgebruik en hen ervan weerhoudt onder invloed een voertuig te besturen. Eiser had daarom kritisch moeten zijn over de wietlucht in de auto. Dat hij geen bestuurder of eigenaar van de auto is, is dan ook onvoldoende om te stellen dat het eiser niet kan worden aangerekend dat in de auto een wietgeur ging.
Uit de voorliggende stukken blijkt verder dat eisers verklaring over de reden van het stoppen op de carpoolplaats niet consistent en tegenstrijdig zijn. Zo heeft eiser aanvankelijk verklaard dat zij op de terugweg naar de kazerne zijn gestopt en verklaard hij later dat zij op de heenweg zijn gestopt. Daarbij heeft eiser niets verklaard over de beslagen ramen en komt eiser pas met een verklaring hierover als er specifiek naar wordt gevraagd.
Ook heeft eiser niet uit eigen beweging gemeld dat hij is staande gehouden in verband met een speekseltest die bij de bestuurder werd afgenomen. Eiser heeft enkel via een appbericht laten weten dat hij wat later zou zijn vanwege een controle van de KMar, waarna hij desgevraagd heeft aangegeven dat hij is gestopt om Strepsils te kopen.
Van eiser mag worden verwacht dat hij eerlijk, helder en eenduidig antwoordt op de gestelde vragen. Door niet eenduidig en niet naar waarheid te verklaren heeft eiser in strijd gehandeld met de uitgangspunten van de Gedragsregels en het drugsbeleid.
9. De rechtbank overweegt dat uit de ingebrachte stukken niet is gebleken dat het hierboven vastgestelde wangedrag niet aan eiser kan worden toegerekend. Uit de door eiser ingebrachte brief van Emergis blijkt dat hij vanaf juli 2020 onder behandeling is bij een psychiater. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat eisers psychische gesteldheid invloed heeft gehad op zijn verklaringen. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat het wangedrag eiser niet kan worden toegerekend.
10. Verder volgt de rechtbank verweerder in zijn oordeel dat eiser voldoende is voorgelicht over het drugsbeleid, onder meer doordat eiser sinds 17 juni 2019 in de initiële opleiding zat. De Gedragscode, de Gedragsregels en het drugsbeleid zijn een wezenlijk onderdeel van de elementaire opleiding en zijn vaak aan de orde geweest. Elke militair moet zo snel mogelijk bekend worden met deze regels, omdat aan deze regels consequenties zijn verbonden.Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat van eiser mag worden verwacht dat hij zich verre houdt van drugs en in het geval hij hier toch mee wordt geconfronteerd, hij hier eerlijk over verklaard. Eiser is ook meerdere malen gewaarschuwd dat het niet naar waarheid verklaren rechtspositionele gevolgen kan hebben. Hoewel eiser heeft aangegeven dat hij naar waarheid zal verklaren, riepen zijn verklaringen alleen maar meer vragen op en zijn zijn verklaringen op verschillende punten inconsistent en tegenstrijdig. Verweerder heeft mee mogen wegen dat de verklaringen van eiser blijk geven van een gebrek aan verantwoordelijkheid en dat dit niet te verenigen is met het militair ambt. Verweerder heeft meer gewicht mogen toekennen aan het organisatiebelang dan aan het persoonlijk belang van eiser.
Vertrouwensbeginsel en rechtszekerheidsbeginsel
11. Eiser heeft gesteld dat bij de hoorzitting een toezegging is gedaan door zijn commandant waar waarde aan mag worden gehecht. De commandant had medegedeeld eiser er dit keer met een waarschuwing vanaf te laten komen. Deze mededeling zag echter alleen op het verwijt van het onder invloed van drugs zijn en niet het inconsistent, tegenstrijdig en niet naar waarheid verklaren. Het ontslag is gebaseerd op deze laatste gedragingen. Van strijd met het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel is de rechtbank niet gebleken.