In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2022 een verzoek behandeld van twee verzoekers, die optreden als wettelijk vertegenwoordigers van twee minderjarigen. Het verzoek betreft de toestemming om met de spaargelden van de minderjarigen aandelen te volstorten in een besloten vennootschap. De verzoekers hebben aangegeven dat het doel van deze constructie is om het vermogen van de vader en zijn kinderen te beheren. De minderjarigen hebben aanzienlijke spaargelden, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat het niet in het belang van de minderjarigen is om vrijwel hun gehele spaargeld in te zetten voor aandelen in de vennootschap, waarvan de vader de zelfstandig bevoegd bestuurder is. De kantonrechter heeft daarbij gewezen op mogelijke toekomstige verdelingsproblemen en de onduidelijkheid over de voordelen van deze constructie voor de minderjarigen. De kantonrechter heeft het verzoek om machtiging dan ook afgewezen, met de overweging dat er alternatieve manieren zijn om de minderjarigen financieel te ondersteunen, zoals een schenking op hun spaarrekening.