ECLI:NL:RBDHA:2022:9244
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag extra uren toegevoegde rechtsbijstand in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een advocaat, en de Raad voor Rechtsbijstand. Eiseres had een aanvraag ingediend voor extra uren toegevoegde rechtsbijstand, omdat zij van mening was dat haar tijdsbesteding in een asielzaak boven de voorgeschreven 24 uren uitging. De aanvraag werd echter afgewezen door de Raad voor Rechtsbijstand, die stelde dat er geen sprake was van een bijzondere rechtsvraag of een omvangrijk feitencomplex dat een overschrijding van de tijdsgrens rechtvaardigde.
Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en voerde aan dat de zaak bijzonder complex was vanwege de achtergrond van haar cliënte, die te maken had met een stammenoorlog in Iraans Koerdistan, en de bijkomende complicaties rondom de erkenning van haar kind. De rechtbank oordeelde echter dat de Raad voor Rechtsbijstand in redelijkheid kon stellen dat de zaak niet extra juridisch complex was. De rechtbank benadrukte dat de dossieromvang en de hoeveelheid documenten niet per definitie wijzen op een bewerkelijke zaak.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de kosten die eiseres had gemaakt voor deze procedure niet vergoed hoefden te worden. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier mr. H.A. Abdolbaghai, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.