ECLI:NL:RBDHA:2022:9244

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
21/3321
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag extra uren toegevoegde rechtsbijstand in asielprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een advocaat, en de Raad voor Rechtsbijstand. Eiseres had een aanvraag ingediend voor extra uren toegevoegde rechtsbijstand, omdat zij van mening was dat haar tijdsbesteding in een asielzaak boven de voorgeschreven 24 uren uitging. De aanvraag werd echter afgewezen door de Raad voor Rechtsbijstand, die stelde dat er geen sprake was van een bijzondere rechtsvraag of een omvangrijk feitencomplex dat een overschrijding van de tijdsgrens rechtvaardigde.

Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en voerde aan dat de zaak bijzonder complex was vanwege de achtergrond van haar cliënte, die te maken had met een stammenoorlog in Iraans Koerdistan, en de bijkomende complicaties rondom de erkenning van haar kind. De rechtbank oordeelde echter dat de Raad voor Rechtsbijstand in redelijkheid kon stellen dat de zaak niet extra juridisch complex was. De rechtbank benadrukte dat de dossieromvang en de hoeveelheid documenten niet per definitie wijzen op een bewerkelijke zaak.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de kosten die eiseres had gemaakt voor deze procedure niet vergoed hoefden te worden. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier mr. H.A. Abdolbaghai, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3321

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2022 in de zaak tussen

mr. [eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),
en

de Raad voor Rechtsbijstand, verweerder

(gemachtigde: H.J. Spiegelenberg).

Procesverloop

Bij besluit van 14 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor de toekenning van extra uren toegevoegde rechtsbijstand afgewezen.
Bij besluit van 25 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiseres heeft aanvullende stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is advocaat. Zij heeft bij verweerder een aanvraag voor de toekenning van extra uren ingediend, omdat haar tijdsbesteding in een bepaalde zaak uitgaat boven het voorgeschreven 24 uren.
Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Er is volgens verweerder in de betreffende zaak geen sprake van een bijzondere rechtsvraag of omvangrijk feitencomplex die met zich brengt dat de zaak niet in redelijkheid binnen de tijdsgrens kan worden afgehandeld.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag en voert - kort samengevat - het volgende aan. De achtergrond van de vlucht van cliënte van eiseres betrof een stammenoorlog in Iraans Koerdistan. Dit betreft asielproblematiek die niet veel voorkomt en daarom extra bestudeerd moet worden. Daarbij is haar cliënte in verwachting geraakt van een (van origine Afghaanse) Nederlander, waarna geregeld moest worden dat het kind door hem werd erkend. Dit bracht extra werkzaamheden met zich die normaal gesproken niet bij een asielprocedure horen. Bovendien is deze procedure door toedoen van het COA en de IND onnodig gecompliceerd geworden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Volgens vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter geeft artikel 31, tweede lid, van het Bvr [1] verweerder beoordelingsruimte en daarmee de bevoegdheid beleid vast te stellen ten aanzien van de afhandeling en beoordeling van bewerkelijke zaken en het op grond daarvan toekennen van extra uren rechtsbijstand boven de forfaitaire urengrens. Het beleid van verweerder voor het toekennen van extra uren als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van het Bvr is niet onredelijk. Gegeven het forfaitaire karakter van het toevoegingenstelsel, hoeft niet iedere overschrijding van het aantal verleende uren tot honorering van een verzoek om extra uren te leiden. [2]
5. Uitgangspunt van verweerders beleid [3] is dat alle zaken binnen het forfait kunnen worden afgehandeld. In een klein aantal gevallen kan van de advocaat in redelijkheid niet worden verwacht dat hij een heel complexe zaak binnen de tijdgrens van het forfait afhandelt. Voor deze uitzonderlijke gevallen kan toestemming worden gevraagd om meer uren aan de zaak te mogen besteden.
6. Uit het beleid volgt dat de zaak een zodanig karakter moet hebben dat de behandeling ervan in redelijkheid niet binnen de tijdsgrens heeft kunnen plaatsvinden. Verweerder spreekt volgens het beleid van een bewerkelijke zaak als sprake is van een omvangrijk juridisch relevant feitencomplex (feitelijke complexiteit) of als sprake is van bijzondere rechtsvragen die zelden voorkomen (juridische complexiteit).
7. Het systeem van vergoedingen is zo ingericht dat een belanghebbende de ene keer minder tijd en de andere keer meer tijd zal (moeten) besteden aan het uitzoeken van voorliggende rechtsvragen. Het besteden van meer uren aan de in de zaak voorliggende rechtsvragen wordt in eerste instantie geacht te zijn verwerkt in het forfaitaire stelsel van vergoedingen voor rechtsbijstand. Gegeven het forfaitaire karakter van het toevoegingenstelsel hoeft niet iedere overschrijding van het aantal verleende uren tot honorering van een verzoek om extra uren te leiden. Nu eiseres zich beroept op een uitzonderingssituatie is het aan haar om aannemelijk te maken dat hier een bewerkelijke zaak voorligt.
8. Verweerder heeft zicht naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de zaak niet extra juridisch complex is dat sprake is van een complexe of bewerkelijke zaak. Dat veel documenten zijn overgelegd ter onderbouwing van het asielrelaas is niet ongebruikelijk in een asielprocedure. De dossieromvang en de omvang van beslissingen of schrifturen is niet per definitie een indicatie voor de bewerkelijkheid. Ook het bijwonen van een aanvullend gehoor en het indienen van een tweede zienswijze leidt niet tot het oordeel dat het gaat om een bewerkelijke zaak. Dat eiseres extra uren heeft gemaakt door toedoen van de COA en de IND en werkzaamheden heeft verricht die bij de asielprocedure horen, maakt het vorenstaande niet anders. Daarmee heeft eiseres nog niet onderbouwd dat deze zaak extra bewerkelijk is dat het toekennen van extra uren gerechtvaardigd is. Bovendien is niet gebleken van bijzondere rechtsvragen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiseres heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2022.
(de griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen)
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 27 maart 2019.
3.Neergelegd in de Werkinstructies extra uren (te raadplegen op