ECLI:NL:RBDHA:2022:9249
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag extra uren toegevoegde rechtsbijstand in asielprocedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2022, in de zaak met nummer SGR 21/3343, wordt het beroep van eiseres, een advocaat, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor extra uren toegevoegde rechtsbijstand beoordeeld. De aanvraag was door verweerder, het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, afgewezen met een besluit van 10 december 2020, en na bezwaar bleef verweerder bij deze afwijzing met een besluit van 25 maart 2021. Eiseres had aangevoerd dat haar cliënt, die vanwege psychische problematiek en trauma niet in staat was zijn asielverhaal te doen, extra aandacht nodig had in de procedure, vooral gezien de risico's bij terugkeer naar Iran.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft besloten dat er geen sprake is van een bijzondere rechtsvraag of een omvangrijk feitencomplex dat rechtvaardigt dat de zaak niet binnen de forfaitaire tijdsgrens kan worden afgehandeld. De rechtbank stelt vast dat de argumenten van eiseres, waaronder de psychische toestand van haar cliënt en de complexiteit van de zaak, niet voldoende zijn om aan te tonen dat de zaak feitelijk complex is. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag voor extra uren rechtsbijstand door verweerder niet onredelijk is en dat het beroep van eiseres ongegrond is. Eiseres heeft geen recht op vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt voor deze procedure.