ECLI:NL:RBDHA:2022:9364

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
16 september 2022
Zaaknummer
SGR 21/2025
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot maatschappelijke opvang geweigerd aan Nederlandse eiseres met zorg voor kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, een Nederlandse vrouw die met haar drie kinderen vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland is gekomen, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had verzocht om toegang tot maatschappelijke opvang, maar haar aanvraag werd op 5 oktober 2020 afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 2 februari 2021, waarop eiseres beroep instelde.

De rechtbank heeft beoordeeld of de afwijzing van de aanvraag terecht was. Eiseres voerde aan dat zij door de zorg voor haar kinderen, waarvan de jongste gezondheidsproblemen heeft, belemmerd werd in haar zelfredzaamheid. Ze ontving ondersteuning van een culturele stichting, maar dit voldeed niet aan de hulp die op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) wordt geboden. Het college stelde echter dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de vereisten voor toegang tot maatschappelijke opvang, zoals vastgelegd in de Wmo 2015. Eiseres had de Nederlandse nationaliteit, sprak de taal en was vrijwillig naar Nederland gekomen. Ze had eerder zelf onderdak geregeld en ontving inmiddels een bijstandsuitkering. De rechtbank oordeelde dat de zorg voor haar kinderen niet voldoende was om aan te tonen dat zij niet in staat was om zelf voor huisvesting te zorgen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht terug.

Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van individuen om zelf in hun huisvesting te voorzien, vooral wanneer zij in staat zijn om dat te doen met de beschikbare middelen en ondersteuning.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/2025

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.A. Spek),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college

(gemachtigde: mr. E.H. Buizert).

Procesverloop

In het besluit van 5 oktober 2020 (primair besluit) heeft het college de aanvraag van eiseres om toegelaten te worden tot de maatschappelijke opvang afgewezen.
In het besluit van 2 februari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1.1.
Eiseres heeft de Nederlandse nationaliteit. In 2016 is zij naar het Verenigd Koninkrijk verhuisd. Op 13 september 2020 is eiseres met haar drie kinderen vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland gekomen. Op 15 september 2020 heeft zij zich bij het Crisis Interventie Team gemeld voor maatschappelijke opvang. Na haar terugkomst in Nederland heeft eiseres eerst bij haar zus en daarna bij haar ouders verbleven. Sinds 27 november 2020 staat eiseres ingeschreven in de Basisregistratie personen (Brp). Op 23 december 2020 zijn de ouders van eiseres door de woningbouwvereniging gesommeerd om uiterlijk 1 maart 2021 de huurovereenkomst na te komen. Dit betekent dat eiseres en haar kinderen voor die datum de woning moeten hebben verlaten.
1.2.
Het college heeft in het primaire besluit, gehandhaafd in het bestreden besluit, geweigerd eiseres toe te laten tot de maatschappelijke opvang. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of dat terecht is.
Wat vinden eiseres en het college in beroep?
2. Eiseres voert aan dat zij door de zorg voor drie kinderen, waarvan de jongste gezondheidsproblemen heeft, wordt belemmerd haar in haar zelfredzaamheid. Van de Stichting Somalië Nederlandse Culturele Associaties krijgt zij ondersteuning maar dat is geen hulp zoals die op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) wordt gegeven. Ook haar familie in Nederland kan eiseres niet ondersteunen.
3. Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich niet op eigen kracht kan handhaven in de samenleving in het Verenigd Koninkrijk of in Nederland. Eiseres heeft de Nederlandse nationaliteit, spreekt Nederlands, is uit vrije wil naar Nederland gekomen en heeft in eerste instantie zelf onderdak geregeld. Maatschappelijke opvang is niet bedoeld om een oplossing te vinden voor het probleem van krapte op de woningmarkt. Sinds 1 april 2021 ontvangt eiseres bovendien een uitkering ingevolge de Participatiewet van de gemeente Westland.
Wat oordeelt de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet in aanmerking komt een maatwerkvoorziening bestaande uit maatschappelijke opvang. Om daarvoor in aanmerking te komen, is op grond van artikel 1.2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wmo 2015 vereist dat de ingezetene niet in staat is zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te handhaven in de samenleving. Eiseres voldoet niet aan dit vereiste. Eiseres heeft de Nederlandse nationaliteit, spreekt Nederlands en is vrijwillig naar Nederland gekomen. Zij is zelf verantwoordelijk om huisvesting te regelen. Zij heeft gezorgd dat zij in eerste instantie onderdak had en moet in staat worden geacht ook voor de periode daarna onderdak te vinden. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij niet in staat is om zich te handhaven in de samenleving, al dan niet met hulp van haar sociale netwerk. De omstandigheid dat zij de zorg voor haar drie kinderen heeft, is daarvoor onvoldoende. Ook beschikt zij inmiddels over een bijstandsuitkering van de gemeente Westland waardoor zij geacht wordt te kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk. Het college heeft terecht geweigerd om haar toegang te verlenen tot de maatschappelijke opvang. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding voor haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.