ECLI:NL:RBDHA:2022:9364
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegang tot maatschappelijke opvang geweigerd aan Nederlandse eiseres met zorg voor kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, een Nederlandse vrouw die met haar drie kinderen vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland is gekomen, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had verzocht om toegang tot maatschappelijke opvang, maar haar aanvraag werd op 5 oktober 2020 afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 2 februari 2021, waarop eiseres beroep instelde.
De rechtbank heeft beoordeeld of de afwijzing van de aanvraag terecht was. Eiseres voerde aan dat zij door de zorg voor haar kinderen, waarvan de jongste gezondheidsproblemen heeft, belemmerd werd in haar zelfredzaamheid. Ze ontving ondersteuning van een culturele stichting, maar dit voldeed niet aan de hulp die op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) wordt geboden. Het college stelde echter dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de vereisten voor toegang tot maatschappelijke opvang, zoals vastgelegd in de Wmo 2015. Eiseres had de Nederlandse nationaliteit, sprak de taal en was vrijwillig naar Nederland gekomen. Ze had eerder zelf onderdak geregeld en ontving inmiddels een bijstandsuitkering. De rechtbank oordeelde dat de zorg voor haar kinderen niet voldoende was om aan te tonen dat zij niet in staat was om zelf voor huisvesting te zorgen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht terug.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van individuen om zelf in hun huisvesting te voorzien, vooral wanneer zij in staat zijn om dat te doen met de beschikbare middelen en ondersteuning.