ECLI:NL:RBDHA:2022:9480
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens ontbreken spoedeisend belang in bijstandszaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een bijstandsuitkering ontving op basis van de Participatiewet, had bezwaar gemaakt tegen de blokkering van haar bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Dit besluit volgde op een eerdere toekenning van de bijstandsuitkering, die met terugwerkende kracht was opgeschort. Verzoekster stelde dat zij niet in de gemeente Zoetermeer woonde, maar in een andere plaats, wat leidde tot de blokkering van haar uitkering.
Tijdens de zitting op 24 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter de situatie van verzoekster beoordeeld. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een spoedeisend belang, wat een vereiste is voor het toewijzen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster maandelijks een WAO-uitkering ontving en bij haar moeder verbleef, waardoor zij geen woonlasten had. Er was geen acute financiële noodsituatie die een onmiddellijke beslissing vereiste.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.