ECLI:NL:RBDHA:2022:9503

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
NL22.11895
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en internationale bescherming in Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een procedure over de asielaanvraag van eiseres, die de Eritrese nationaliteit heeft. Eiseres had op 9 juni 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde deze aanvraag niet-ontvankelijk. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat eiseres sinds 10 april 2018 internationale bescherming geniet in Duitsland. Eiseres voerde aan dat zij geen internationale bescherming meer geniet, omdat haar verblijfsvergunning in Duitsland op 1 september 2022 was verlopen en zij slechts een tijdelijke verblijfsvergunning had ontvangen die geldig was tot die datum. Bovendien had zij vanwege haar zwangerschap uitstel van vertrek gekregen.

De rechtbank heeft de zaak op 1 september 2022 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning niet betekent dat eiseres geen verblijfsrecht meer heeft in Duitsland. De rechtbank stelde vast dat eiseres nog steeds internationale bescherming geniet, ondanks het feit dat haar verblijfsdocument was verlopen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag van eiseres niet-ontvankelijk was en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank wees erop dat de Duitse autoriteiten verplicht zijn om de markering in het Eurodac-systeem te verwijderen wanneer de verblijfsstatus van de betrokkene is ingetrokken of beëindigd, en dat er geen bewijs was dat Duitsland deze verplichting niet was nagekomen.

De uitspraak werd gedaan door mr. E.F. Bethlehem, en de griffier was mr. M.Ch. Grazell. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11895

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.A. Berghuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

Procesverloop

Bij besluit van 23 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.11896, op 1 september 2022 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Eritrese nationaliteit te hebben. Ze heeft op 9 juni 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Duitse autoriteiten haar met ingang van 10 april 2018 internationale bescherming hebben verleend. Tevens is eiseres een vertrektermijn onthouden.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat zij geen internationale bescherming meer geniet in Duitsland. Eiseres heeft bij de laatste verlenging van haar verblijfsvergunning in februari 2022 slechts een tijdelijke verblijfsvergunning voor de duur van zes maanden (
Fiktionsbescheinigung)ontvangen, die geldig is tot 1 september 2022, en geen permanente verblijfsvergunning. Eiseres heeft vanwege haar zwangerschap uitstel van vertrek gekregen. Zij is van mening dat, zodra zij na de bevalling, die op 26 juli 2022 heeft plaatsgevonden, weer in staat is om te reizen, zij geen verblijfsrecht meer heeft in Duitsland. Na afloop van deze tijdelijke verblijfsvergunning vervalt het verblijfsrecht van eiseres in Duitsland, aldus eiseres. Zij kan haar verblijfsrecht niet tussentijds verlengen. Eiseres is van mening dat verweerder nader onderzoek dient te doen naar de status van haar verblijfsvergunning. Verder heeft eiseres geen sociaal netwerk in Duitsland. In Nederland krijgt ze wel steun van de familie van haar ex-partner.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder in beginsel
afgaan op informatie van een andere lidstaat. Uit het door verweerder op 9 juni 2022
verrichte onderzoek in het Eurodac-systeem is gebleken dat de Duitse autoriteiten op
10 april 2018 internationale bescherming aan eiseres hebben verleend.. Dat de geldigheidsduur van haar verblijfsdocument op 1 september 2022 is verstreken, betekent niet dat eiseres geen verblijfsrecht meer heeft in Duitsland. Eiseres heeft in beginsel een beschermingsstatus in Duitsland die haar geldigheid niet verliest door het enkele verstrijken van de geldigheidsduur van haar verblijfsdocument. Het verstrijken van de geldigheidsduur van haar verblijfsdocument maakt dan ook niet dat verweerder niet langer van de gegevens in Eurodac mag uitgaan. Bovendien zijn lidstaten op grond van artikel 18, derde lid, van de Eurodacverordening [1] verplicht de markering in het Eurodacsysteem te verwijderen wanneer de verblijfsstatus van de betrokkene is ingetrokken of beëindigd of de verlenging ervan is geweigerd. Niet gebleken is dat Duitsland deze verplichting ten aanzien van eiseres niet is nagekomen. Gelet op het voorgaande staat voldoende vast dat eiseres nog steeds internationale bescherming geniet in Duitsland. Nu de Duitse autoriteiten aan eiseres internationale bescherming hebben verleend, zijn de banden die eiseres met Duitsland heeft door haar geldige verblijfsvergunning daar zodanig sterk dat verweerder van eiseres kan verlangen naar Duitsland te gaan.
5. Verweerder heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 603/2013