In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 15 april 2022. De rechtbank, zittende in enkelvoudige kamer, heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres was verplicht griffierecht te betalen, vastgesteld op €184,-, maar heeft geen gegevens aangeleverd ter onderbouwing van haar beroep op betalingsonmacht. De griffier heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen of een onderbouwd beroep op betalingsonmacht te doen. Eiseres heeft echter niet gereageerd op deze verzoeken en heeft geen verontschuldiging gegeven voor het verzuim. Hierdoor heeft de rechtbank vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat er geen gegevens zijn aangeleverd ter onderbouwing van het beroep op betalingsonmacht. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.