ECLI:NL:RBDHA:2022:9534

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
22/4781
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake functietoewijzing bij Defensie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een ambtenaar die niet in aanmerking kwam voor een door hem geambieerde functie bij het ministerie van Defensie. Het primaire besluit, genomen op 7 juli 2022, meldde dat verzoeker niet voldeed aan de functie-eisen. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat de functie nog niet was ingevuld en hij vreesde dat hij hierdoor in zijn belangen zou worden geschaad.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, waardoor hij zonder zitting kon beslissen. Verzoeker had gesolliciteerd op een functie waarvoor hij niet was uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, omdat zijn opleidingen en werkervaring niet aansloten op het gewenste profiel. Verzoeker betoogde dat zijn ervaring en kennis wel degelijk overeenkwamen met de functiebeschrijving, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van verzoeker door het bestuursorgaan in redelijkheid was genomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de toelichting van de selectiecommissie voldoende was gemotiveerd en dat verzoeker niet voldeed aan de vereiste kwalificaties.

Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4781

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 september 2022 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 7 juli 2022 (primaire besluit) heeft verweerder verzoeker laten weten dat hij niet in aanmerking komt voor een door hem geambieerde functie.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de rechtbank op 15 augustus 2022 laten weten dat de geambieerde functie nog niet ingevuld wordt tot dat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. Nadat partijen zijn uitgenodigd voor een zitting op 29 augustus 2022 heeft verzoeker aangegeven pas na 4 oktober 2022 in de gelegenheid te zijn om een zitting bij te wonen. Verweerder heeft in reactie hierop telefonisch laten weten niet bereid te zijn het besluit tot vulling van de vacature zo lang aan te houden. Daarmee is voor de voorzieningenrechter een situatie van onverwijlde spoed ontstaan waardoor de bevoegdheid om zonder zitting uitspraak te doen ontstaat. De voorzieningenrechter stelt daarbij vast dat partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad.
Waar gaat deze zaak over?
2 Verzoeker heeft gesolliciteerd op de geambieerde functie van [functienaam]. Uit de briefselectie is gebleken dat hij qua opleidingen en werkervaring onvoldoende aansluit op het gewenste profiel. Daarom is hij niet uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek en daarmee afgewezen voor de geambieerde functie.
Wat vindt verzoeker hiervan?
3 Verzoeker vindt dat zijn werkervaring (nationaal en internationaal) en kennisopbouw wel overeen komen met de functiebeschrijving. Daarnaast heeft hij ook relevante werkervaring.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
4 Het al dan niet toewijzen van een functie, met inbegrip van de te hanteren functie-eisen, berust op een discretionaire bevoegdheid. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter op dit gebied [1] brengt dit met zich dat de toetsing door de bestuursrechter van de gebruikmaking van die bevoegdheid terughoudend is. Zij is in beginsel beperkt tot de beantwoording van de vraag of het bestuursorgaan bij afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door [A] gegeven toelichting en de toelichting in de selectiematrix voldoende motivering geven waarom verzoeker niet voldoet aan de vereiste/gewenste kwalificaties. De voorzieningenrechter stelt vast dat de voordelen en de nadelen van verzoekers ervaring zijn betrokken. Verweerder heeft dan ook in redelijkheid kunnen komen tot de conclusie dat verzoeker onvoldoende aansluit bij de vereiste/gewenste kwalificaties.
Conclusie
5 De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 september 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 oktober 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3769