ECLI:NL:RBDHA:2022:9534
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.J.L. van der Waals
- A. Badermann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake functietoewijzing bij Defensie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een ambtenaar die niet in aanmerking kwam voor een door hem geambieerde functie bij het ministerie van Defensie. Het primaire besluit, genomen op 7 juli 2022, meldde dat verzoeker niet voldeed aan de functie-eisen. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat de functie nog niet was ingevuld en hij vreesde dat hij hierdoor in zijn belangen zou worden geschaad.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, waardoor hij zonder zitting kon beslissen. Verzoeker had gesolliciteerd op een functie waarvoor hij niet was uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, omdat zijn opleidingen en werkervaring niet aansloten op het gewenste profiel. Verzoeker betoogde dat zijn ervaring en kennis wel degelijk overeenkwamen met de functiebeschrijving, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van verzoeker door het bestuursorgaan in redelijkheid was genomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de toelichting van de selectiecommissie voldoende was gemotiveerd en dat verzoeker niet voldeed aan de vereiste kwalificaties.
Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.