ECLI:NL:RBDHA:2022:9543

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
C/09/634454 / JE RK 22-1824
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in het kader van verzorging en opvoeding

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 september 2022 een beschikking gegeven over de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in de Verenigde Staten. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om de benoeming van een bijzondere curator op basis van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek, omdat er een belangenconflict bestaat tussen de moeder en de minderjarige. De moeder werkt niet mee aan de plannen van de gecertificeerde instelling en weigert toestemming te geven voor het openen van een bankrekening voor [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het noodzakelijk is om een bijzondere curator te benoemen die de minderjarige kan vertegenwoordigen en haar kan helpen bij het openen van een bankrekening en het regelen van internetbankieren.

De kinderrechter heeft ook overwogen dat de bijzondere curator een bredere opdracht moet krijgen, zodat zij ook andere noodzakelijke (rechts)handelingen kan verrichten in het belang van de minderjarige, zoals het regelen van medische zorg en ondersteuning in het kader van de transitie van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling aangeraden om het besluit om geen gezagsbeëindiging aan te vragen nogmaals te overwegen, gezien de situatie waarin de minderjarige zich bevindt. De benoeming van mr. D.G.M. van den Hoogen als bijzondere curator is goedgekeurd, met de opdracht om binnen zes weken verslag uit te brengen aan de kinderrechter en andere betrokkenen. De zaak is pro forma aangehouden tot 15 november 2022, in afwachting van het verslag van de bijzondere curator.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaakgegevens: C/09/634454 / JE RK 22-1824
Datum beschikking: 15 september 2022

Beschikking van de kinderrechter

Benoeming bijzondere curator ex artikel 1:250 BW

in de zaak naar aanleiding van het op 31 augustus 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
betreffende:
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] (Verenigde Staten), wonende te [woonplaats 1]
hierna op eigen verzoek te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ;

[gezinshuisouders]

hierna te noemen: de gezinshuisouders.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief van 9 september 2022 van de gecertificeerde instelling.
Op 15 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de gezinshuisvader.
[minderjarige] is op 15 september 2022 voorafgaand aan de zitting in raadkamer gehoord. Opgeroepen en niet verschenen zijn de gezinshuismoeder, met bericht van verhindering, en de moeder.

Verzoek

De gecertificeerde instelling verzoekt de rechtbank een bijzondere curator te benoemen, primair op grond van haar positie als belanghebbende en subsidiair op basis van de ambtshalve bevoegdheid van de kinderrechter. Het is noodzakelijk voor de ontwikkeling naar zelfstandigheid van [minderjarige] dat zij over een eigen bankrekening en internetbankieren kan beschikken. Daarmee kan zij dan zelf oefenen met het afhandelen van haar financiële zaken en het salaris dat zij met haar bijbaan verdient zelf leren beheren. De moeder van [minderjarige] wil geen contact meer met haar en werkt op geen enkele manier mee aan de plannen van de gecertificeerde instelling. Zo is het niet gelukt om toestemming van de moeder te krijgen om op naam van [minderjarige] een bankrekening te openen. Een bijzondere curator zou samen met [minderjarige] een rekening kunnen openen bij een bank en tijdelijk contact kunnen onderhouden met die bank en [minderjarige] en gezinshuisouders om het internetbankieren te regelen. Ter zitting is het verzoek aangevuld, in die zin dat de gecertificeerde instelling vraagt om de bijzondere curator een ruimere opdracht te geven dan alleen ten behoeve van het openen van de bankrekening. Voor meerdere (rechts)handelingen en belangrijke praktische zaken, zoals bij de huisarts, ziekenhuisbezoek en behandeling bij Youz, is telkens toestemming van de moeder nodig, die steeds niet verkregen wordt. De gecertificeerde instelling vindt het nog te vroeg voor een verzoek tot gezagsbeëindiging en zou daarom willen dat de bijzondere curator in de opdracht ook ruimte krijgt om met en namens [minderjarige] andere (rechts)handelingen te verrichten die in haar belang noodzakelijk zijn.
De gezinshuisvader heeft ingestemd met het verzochte en in aanvulling op hetgeen de gecertificeerde instelling naar voren heeft gebracht toegelicht dat de moeder bijvoorbeeld ook weigert om het medische dossier van [minderjarige] over te laten dragen naar [woonplaats 1] Zowel de huisarts, apotheek als de tandarts van [minderjarige] zijn dus nog gevestigd in de regio van de moeder. Mede in het kader van de transitie waarin [minderjarige] zich bevindt of zal gaan bevinden en bijbehorende medische ondersteuning is het noodzakelijk dat deze zaken in de regio waar [minderjarige] woont kunnen worden geregeld.

Beoordeling

Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De kinderrechter kan dit doen als -in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige- de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. De kinderrechter moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen. Benoeming van een bijzondere curator kan plaatsvinden op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve.
De kinderrechter merkt de gecertificeerde instelling ingevolge artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan als belanghebbende omdat zij door de belangenverstrengeling van de moeder en [minderjarige] rechtstreeks geraakt wordt in haar verplichtingen ter uitvoering van de ondertoezichtstelling zoals bedoeld in 1:262 BW. De gecertificeerde instelling is derhalve ontvankelijk in haar primaire verzoek.
De kinderrechter overweegt dat haar uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken gebleken is dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:250 BW. Er is sprake van een wezenlijk conflict tussen de moeder en [minderjarige] met betrekking tot haar opvoeding en verzorging. Daartoe overweegt de kinderrechter dat het in het belang van [minderjarige] is dat zij de ontwikkelingstaken kan gaan verrichten, die passend zijn bij haar leeftijd. Nu zij een bijbaan heeft en salaris ontvangt zou zij zelf moeten kunnen leren budgetteren en sparen. De gecertificeerde instelling heeft het belang van een eigen bankrekening en internetbankieren voldoende onderbouwd. Voor het openen van een bankrekening is echter toestemming nodig van de gezagdrager(s). Het is de kinderrechter gebleken dat de moeder geen toestemming wil geven voor het openen van een bankrekening, althans zij verleent onvoldoende medewerking hieraan. In het belang van [minderjarige] is het dan ook noodzakelijk een bijzondere curator te benoemen die in de plaats van de moeder met en namens [minderjarige] een bankrekening opent en haar instructies geeft bij het gebruik daarvan. Dit is een voldoende geconcretiseerde opdracht die de kinderrechter dan ook aan een hierna te benoemen bijzondere curator zal geven. De minderjarige en de gezinshuisouders hebben aangegeven dat ze kunnen instemmen met het benoemen van een bijzondere curator.
Voorts ziet de kinderrechter zich gesteld voor de vraag of zij aan de bijzondere curator daarnaast nog een meeromvattende, algemenere opdracht kan geven zoals ter zitting verzocht door de gecertificeerde instelling en ondersteund door de gezinshuisvader. Daartoe stelt de kinderrechter allereerst vast dat het belang van [minderjarige] ook op andere vlakken botst met dat van de moeder, die volledig afstand wil doen van haar gezag. [minderjarige] heeft in het kindgesprek duidelijk gemaakt dat zij transgender is en een aantal voor haar ontwikkeling en transitie zeer belangrijke stappen wenst te zetten, zoals een voornaamswijziging, logopedie en het aanvragen van verdere medische begeleiding, onder meer bestaande uit medicatie. Voor al deze zaken is toestemming van de moeder nodig en het lijkt nu al duidelijk te zijn dat de moeder hier niet aan mee gaat werken. De kinderrechter geeft de gecertificeerde instelling daarom in overweging het besluit om geen onderzoek naar gezagsbeëindiging aan de Raad voor de Kinderbescherming te verzoeken nog eens in heroverweging te nemen. Nu de moeder (nog) wel met het gezag is belast maar hier kennelijk geen uitvoering (meer) aan wenst te geven is het noodzakelijk in het belang van [minderjarige] dat wordt gekeken hoe in de komende periode haar belangen behartigd kunnen worden. De kinderrechter zal daarom de opdracht aan de bijzondere curator aanvullen met de overweging dat van de bijzondere curator wordt verwacht al het benodigde te doen dat in het belang van de ontwikkeling van [minderjarige] op korte termijn noodzakelijk is. Hieronder valt uitdrukkelijk ook het in kaart te brengen welke praktische zaken, met name die betreffende de transitie van [minderjarige] , geregeld dienen te worden en op welke wijze dit mogelijk gemaakt kan worden. Het staat de bijzondere curator vrij om desgewenst een concrete uitbreiding of verruiming van de opdracht aan de kinderrechter te verzoeken.
Van de bijzondere curator wordt in eerste instantie verwacht dat zij [minderjarige] helpt bij het openen van een bankrekening en het installeren van internetbankieren en dat zij hiertoe ook contact opneemt met mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] de jeugdbeschermer van [minderjarige] . Gelet op de aanvullende opdracht aan de bijzondere curator, waar mogelijk ook het vertegenwoordigen van [minderjarige] in rechte uit voort zou kunnen vloeien, acht de kinderrechter de benoeming van een advocaat als bijzondere curator in deze zaak geschikt. De kinderrechter gaat om die reden voorbij aan de door de gezinshuisvader uitgesproken voorkeur voor een andere bijzondere curator, nu zij bewindvoerder is. De kinderrechter wijst de moeder erop dat zij de verplichting heeft aan de door de bijzondere curator te geven instructies gevolg te geven.
Van haar bevindingen dient de bijzondere curator binnen zes weken schriftelijk verslag te doen aan de kinderrechter, de verzoekster, de gezinshuisouders en de moeder. Voorts verzoekt de rechtbank de bijzondere curator de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW in acht te nemen.
Indien de kinderrechter van oordeel is dat de bijzondere curator haar taak heeft volbracht, zal de kinderrechter haar werkzaamheden voor deze procedure bij nadere beschikking als beëindigd beschouwen.

Beslissing

De kinderrechter:
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige:
-
[minderjarige]geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] , Verenigde Staten;

mr. D.G.M. van den Hoogen, gevestigd te Den Haag;

teneinde haar in en buiten rechte te vertegenwoordigen ter zake van het op naam van [minderjarige]
openen van een bankrekening en het installeren van internetbankieren;
alsmede:
al het nodige te doen dat in het belang van de ontwikkeling van de minderjarige op korte termijn noodzakelijk is, zoals hiervoor overwogen;
bepaalt dat de bijzondere curator
vóór 1 november 2022schriftelijk verslag dient te doen aan de kinderrechter, de verzoekster, de gezinshuisouders en de moeder;
bepaalt dat verzoekster en belanghebbenden zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator, maar in elk geval uiterlijk op 15 november 2022, desgewenst, hierop schriftelijk kunnen reageren; deze reactie dient aan de kinderrechter, aan de bijzondere curator en aan de overige belanghebbenden te worden toegezonden;
houdt de zaak aan tot
15 november 2022 PRO FORMA, zulks in afwachting van voornoemd verslag en eventuele reacties daarop.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M. Koole, kinderrechter, bijgestaan door D.W.E. van Reisen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2022.