ECLI:NL:RBDHA:2022:9780
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verwijdering van een leerling van school wegens bedreigend gedrag en veiligheid van medewerkers
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een leerling en het College van Bestuur van de Stichting VO Haaglanden. De leerling was op 1 juni 2022 door de school verwijderd na beschuldigingen van bedreigend gedrag en het maken van beledigende uitlatingen op een website. De leerling heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 16 september 2022. De school stelde dat de veiligheid van de medewerkers niet gewaarborgd kon worden door het gedrag van de leerling, wat leidde tot de verwijdering. De voorzieningenrechter oordeelde dat de school voldoende aannemelijk had gemaakt dat de leerling zich bedreigend had gedragen en dat de verwijdering niet onevenredig was aan de ernst van de gedragingen. De voorzieningenrechter heeft het beroep van de leerling ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van de school om tot schorsing en verwijdering over te gaan, en dat de belangen van de veiligheid van medewerkers zwaarder kunnen wegen dan de belangen van de leerling.