ECLI:NL:RBDHA:2022:9780

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
22/4097 en 22/5591
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van een leerling van school wegens bedreigend gedrag en veiligheid van medewerkers

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een leerling en het College van Bestuur van de Stichting VO Haaglanden. De leerling was op 1 juni 2022 door de school verwijderd na beschuldigingen van bedreigend gedrag en het maken van beledigende uitlatingen op een website. De leerling heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 16 september 2022. De school stelde dat de veiligheid van de medewerkers niet gewaarborgd kon worden door het gedrag van de leerling, wat leidde tot de verwijdering. De voorzieningenrechter oordeelde dat de school voldoende aannemelijk had gemaakt dat de leerling zich bedreigend had gedragen en dat de verwijdering niet onevenredig was aan de ernst van de gedragingen. De voorzieningenrechter heeft het beroep van de leerling ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van de school om tot schorsing en verwijdering over te gaan, en dat de belangen van de veiligheid van medewerkers zwaarder kunnen wegen dan de belangen van de leerling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 22/4097 en SGR 22/5591
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 september 2022 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

het College van Bestuur van de Stichting VO Haaglanden, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Lindeboom).

Procesverloop

In het besluit van 1 juni 2022 (primair besluit) heeft verweerder verzoeker verwijderd van het Lyceum [scholengemeenschap] (de school).
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat een zitting heeft plaatsgevonden, heeft verweerder bij besluit van 16 augustus 2022 (bestreden besluit) het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, zodat het verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 september 2022 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
Waar gaat deze zaak over?
2 Verzoeker was leerling aan de school. In het schooljaar 2021-2022 is verzoeker er door verweerder van verdacht dat hij een website heeft gemaakt met beledigende uitlatingen aan het adres van zijn docent biologie. Vervolgens hebben zich volgens verweerder ernstige gebeurtenissen met verzoeker voorgedaan op het schoolkamp. Daarbij heeft verzoeker zich onder andere dreigend uitgelaten in de richting van zijn biologiedocent. Volgens verweerder is hiermee, in combinatie met de website, sprake van een situatie waarbij de veiligheid van medewerkers niet gewaarborgd kan worden. Daarom is verzoeker verwijderd van de school. Op verzoek van de ouders van verzoeker heeft de geschillencommissie passend onderwijs (GPO) zich vervolgens over de zaak uitgelaten. Deze heeft op 19 juli 2022 geoordeeld dat het verzoek ongegrond is. Verweerder is in het bestreden besluit bij zijn standpunt gebleven.
Wat vindt verzoeker in deze procedure?
3 Verzoeker ontkent betrokkenheid bij de website. Van de gebeurtenissen op het schoolkamp kan verzoeker zich kortgezegd niets meer herinneren. Daarbij zijn er tal van omstandigheden te bedenken waardoor het gedrag van verzoeker hem niet aan te rekenen is. Die mogelijke omstandigheden zijn door verweerder niet genoeg in kaart gebracht. Het is daarbij ook van groot belang dat verzoeker een bijzondere zorgbehoefte heeft vanwege zijn persoonlijkheidskenmerken en de diagnose autisme.
Wat zijn de regels?
4 De relevante regels staan in de bijlage, die bij de uitspraak hoort.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
Betrokkenheid bij de verweten gedragingen
5 De bevoegdheid van verweerder om over te gaan tot schorsing en verwijdering van een leerling is discretionair. Dat wil zeggen dat verweerder een zekere mate van ruimte heeft om te beoordelen of een leerling moet worden geschorst en/of verwijderd. De voorzieningenrechter moet die beslissingsruimte respecteren en moet het bestreden besluit daarom enigszins terughoudend toetsen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat verzoeker zich op het schoolkamp bedreigend heeft uitgelaten in de richting van zijn docent biologie. Over de gedragingen van verzoeker zijn in het procesdossier een tweetal gelijkluidende verklaringen, afgelegd door de docenten [docent 1] en [docent 2] . De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van deze docenten. Daarbij acht de voorzieningenrechter ook van belang dat de enige verklaring die verzoeker zelf gegeven heeft voor zijn gedrag is dat hij het zich niet meer kan herinneren. Er bestaat daarom geen aanleiding om een nadere toelichting te vragen aan de heren [docent 1] en [docent 2] . Daarbij benadrukt de voorzieningenrechter dat de bewijsmaatstaf in deze zaak een andere is dan in een strafzaak. In het strafrecht moet namelijk worden beoordeeld of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat iemand een strafbaar feit heeft begaan, terwijl het gedrag van verzoeker in deze zaak slechts aannemelijk gemaakt dient te worden. De verschillende door verzoeker geschetste scenario’s waardoor zijn gedrag op het schoolkamp verklaarbaar zou kunnen zijn, geven evenmin reden om te twijfelen aan de verschillende verklaringen die zijn afgelegd over verzoekers gedrag. De gestelde scenario’s doen immers niet af aan de geschetste feiten.
De voorzieningenrechter komt dus niet tot een ander oordeel dan eerder door de GPO is gekomen. Zij maakt de overwegingen van het advies van de GPO dan ook tot de hare. Het gedrag van verzoeker heeft verweerder in redelijkheid kunnen aanmerken als ernstig. Daarbij heeft verweerder ook de verdenking met betrekking tot de website mogen betrekken. Gebleken is immers dat de website afkomstig is van het IP adres van de familie [familie] . Verzoekers verklaring dat daarmee nog niet vaststaat dat hij degene is die de website gemaakt heeft kan hem niet helpen. Zoals eerder aangegeven gaat het in deze zaak niet om strafrechtelijk bewijs. De voorzieningenrechter is met verweerder van oordeel dat aannemelijk is dat verzoeker betrokken was bij het opzetten van de website.
Evenredigheid
6 De voorzieningenrechter is van oordeel dat de verwijdering van verzoeker van de school niet onevenredig is aan de ernst van zijn gedragingen. Verweerder heeft voldoende rekening gehouden met de belangen van verzoeker. Er is voor verzoeker een passende school gevonden, waar verzoeker sinds begin van het schooljaar heen gaat. De enkele stelling van de moeder van verzoeker dat het geen passende school blijkt en dat er veel mis is, is onvoldoende concreet. Verweerder heeft in redelijkheid de bescherming van de veiligheid van de docenten op school zwaarder kunnen laten wegen dan de belangen van verzoeker om het onderwijs op deze school voort te zetten.
Conclusie
7 Het beroep is ongegrond.
8 Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
9 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
BIJLAGE
Op grond van artikel 27, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO) - voor zover thans van belang - kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor elke soort van scholen of voor afdelingen van die scholen voorwaarden voor de toelating en voorschriften omtrent verwijdering en voorwaardelijke bevordering worden vastgesteld.
Definitieve verwijdering van een leerling waarop de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere school, dan wel een instelling als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Leerplichtwet 1969 bereid is de leerling toe te laten.
In artikel 14 van het Inrichtingsbesluit WVO staat:
1. Het bevoegd gezag kan besluiten tot definitieve verwijdering van een leerling nadat deze en, indien de leerling nog niet de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt, ook diens ouders, voogden of verzorgers, in de gelegenheid is onderscheidenlijk zijn gesteld hierover te worden gehoord. Een leerling wordt op grond van onvoldoende vorderingen niet in de loop van een schooljaar verwijderd.
2 Definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling geschiedt slechts na overleg met de inspectie. Hangende dit overleg kan de leerling worden geschorst. Het overleg strekt er mede toe, na te gaan op welke andere wijze de betrokken leerling onderwijs zal kunnen volgen.
Het bevoegd gezag stelt de inspectie van een definitieve verwijdering schriftelijk en met opgave van redenen in kennis.
Het Lyceum [scholengemeenschap] heeft een protocol Schorsing en Verwijdering. Daarin is onder meer het volgende opgenomen: Bij een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de veiligheid en/of de onderwijskundige voorgang van de school, kan worden overgegaan tot verwijdering.