ECLI:NL:RBDHA:2022:9942

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
580021
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling ouderschap en adoptie in draagmoederschapszaak met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, betreft het een draagmoederschapszaak waarin verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap en adoptie van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] aanvragen. De rechtbank heeft op 15 september 2022 uitspraak gedaan na een procedure die begon met een verzoek op 4 september 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker 1] de biologische vader is van de minderjarigen, wat is bevestigd door DNA-onderzoek. De rechtbank heeft ook overwogen dat de geboorteaktes van de minderjarigen, opgemaakt in Oekraïne en Duitsland, niet kunnen worden ingeschreven in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. Het primaire verzoek tot erkenning van de familierechtelijke betrekking is afgewezen, maar het subsidiaire verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap is toegewezen. De rechtbank heeft ook de adoptie door [verzoeker 2] goedgekeurd, onder de voorwaarde dat de beslissing tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap onherroepelijk is geworden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geslachtsnaam van de minderjarigen na de vaststelling ' [verzoeker 1] ' zal luiden. De rechtbank heeft de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd en het gezag over de minderjarigen aan [verzoeker 1] en [verzoeker 2] toegekend, zodra de adoptie onherroepelijk is geworden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 19-6672
Zaaknummer: C/09/580021
Datum beschikking: 15 september 2022

Beschikking op het op 4 september 2019 ingekomen verzoek van:

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,

verzoekers,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. I. Kroezen te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[draagmoeder] ,

naar alle waarschijnlijkheid wonende te [woonplaats] , Oekraïne,
de draagmoeder,

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] ,

zetelend te [plaats] ,
de ambtenaar, en

de minderjarige [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ,

in rechte vertegenwoordigd door mr. I.J Pieters, advocaat in Leiden,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

Bij beschikking van 8 april 2022 is een bijzondere curator over de minderjarige [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] benoemd, is iedere verdere beslissing pro forma aangehouden in afwachting van de conclusie van de bijzondere curator en is bepaald dat verzoekers, de ambtenaar en de bijzondere curator schriftelijk op elkaar mogen reageren, waarna de zaak schriftelijk zal worden afgedaan.
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
- het zelfstandig verzoek van de bijzondere curator van 1 juni 2022;
- de brief van de ambtenaar van 13 juni 2022;
- de brief van verzoekers van 15 juni 2022;
- de brief van verzoekers van 13 juli 2022;
- de brief van de ambtenaar van 26 juli 2022.
De bijzondere curator heeft verzocht het gerechtelijk ouderschap vast te stellen inhoudende dat [verzoeker 1] de vader is van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
Verzoekers zijn het eens met het verzoek van de bijzondere curator.
Voorts hebben verzoekers en de ambtenaar zich nog nader uitgelaten, onder meer over de wijze van vaststelling van de geboortegegevens van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
I - Het primaire verzoek – erkenning familierechtelijke betrekking
Zoals reeds bij beschikking van 8 april 2022 overwogen is de rechtbank van oordeel dat zowel de in de Oekraïne als in Duitsland opgemaakte geboorteaktes van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] niet kunnen worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Het onder I primair gedane verzoek zal daarom worden afgewezen.
I - Het subsidiaire verzoek
Gerechtelijke vaststelling ouderschap
De bijzondere curator heeft met verzoekers gesproken. Het gaat goed met [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] en verzoekers zijn betrokken ouders. De bijzondere curator heeft namens [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verzocht het ouderschap van [verzoeker 1] gerechtelijk vast te stellen. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] kunnen, zoals ook reeds in de beschikking van 8 april 2022 is overwogen, worden ontvangen in dit verzoek.
Uit het overgelegde rapport van Verilabs van 30 september 2019 blijkt dat door middel van DNA-onderzoek is aangetoond dat [verzoeker 1] de verwekker is van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Nu, mede gelet op hetgeen hierna wordt overwogen en beslist ten aanzien van de geboortegegevens van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , van overige bezwaren als bedoeld in artikel 1:207 van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet is gebleken kan het verzoek van de bijzondere curator namens [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] worden toegewezen.
Bijzondere curator
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze instantie als beëindigd.
Inschrijving geboorteaktes
Nu de rechtbank reeds bij beschikking van 8 april 2022 heeft overwogen dat zowel de in de Oekraïne als in Duitsland opgemaakte geboorteaktes van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] niet kunnen worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, zal de rechtbank het subsidiaire verzoek de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten over te gaan tot inschrijving van de geboorteaktes van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in de registers van geboorten van de gemeente
[plaats] met vermelding van vaststelling van het ouderschap van [verzoeker 1] van de minderjarige op de geboorteaktes afwijzen.
Geslachtsnaam
Ten tijde van de geboorte hadden [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , uitgaand van de door de rechtbank vastgestelde feiten en reeds genomen beslissingen, naar de rechtbank aanneemt (alleen) de Oekraïense nationaliteit, die zij ontlenen aan hun draagmoeder. De rechtbank heeft immers vastgesteld dat de in de Oekraïne gevolgde procedure niet heeft geleid tot het juridisch vaderschap van [verzoeker 1] , zodat de kinderen alleen in familierechtelijke betrekking zijn komen te staan tot de draagmoeder. De draagmoeder is ook, zoals niet gebruikelijk is in de Oekraïne, op de geboorteakte vermeld als de moeder van de kinderen. De rechtbank zal er bij het vaststellen van de geboortegegevens dan ook van uitgaan dat de kinderen bij geboorte de geslachtsnaam van de draagmoeder verkregen.
Bij de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van [verzoeker 1] zal dit wijzigen naar ‘ [verzoeker 1] ’. [verzoeker 1] heeft aangegeven dat dit zijn wens is en uit alle overgelegde stukken blijkt dat de draagmoeder hiermee heeft ingestemd.
I - Het meer subsidiaire verzoek - vaststellen geboortegegevens
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Verzoekers wonen in Nederland, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op grond van artikel 3 Rv. Nu het gaat om het vaststellen van de noodzakelijke gegevens voor het opmaken van de geboorteaktes van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] en opname daarvan in de Nederlandse registers, acht de rechtbank Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
Nu de in Oekraïne opgemaakte geboorteaktes niet voor inschrijving in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand in aanmerking komen, verzoeken verzoekers om de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast te stellen.
Op grond van artikel 1:25c, lid 1, BW, kan deze rechtbank, indien ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of kan worden overgelegd, op verzoek van een belanghebbende de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen, indien:
die persoon Nederlander is of te eniger tijd Nederlander dan wel Nederlands onderdaan niet-Nederlander is geweest;
die persoon rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000;
op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een latere vermelding aan de akte van geboorte moet worden toegevoegd.
Op grond van artikel 1:25c, lid 2, BW, houdt de rechtbank rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder en het tijdstip waarop de geboorte moet hebben plaatsgehad. De geslachtsnaam, de voornamen, alsmede de plaats en de dag van de geboorte van de vader en van de moeder worden vastgesteld, voor zover daarvoor aanwijzingen zijn verkregen.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben niet de Nederlandse nationaliteit. Zij verkrijgen het Nederlanderschap pas nadat de beslissing tot adoptie door [verzoeker 2] onherroepelijk is geworden. Ook hebben de minderjarigen niet de asielstatus zoals genoemd onder artikel 1:25c, lid 1 onder b, BW. Daarom kunnen verzoekers alleen in hun verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens worden ontvangen op de grond dat een latere vermelding aan de akte van geboorte van de minderjarigen moet worden toegevoegd (art. 1:25c, lid 1 onder c, BW).
Nu de bijzondere curator namens de minderjarigen een verzoek tot vaststelling van het ouderschap ex artikel 1:207 BW heeft ingediend en de rechtbank dit verzoek zal toewijzen, is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 1:25c, lid 1 onder c, BW. Voorts zijn verzoekers, nu zij bij beschikking van deze rechtbank van 5 augustus 2021 zijn benoemd tot voogd over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , als wettelijk vertegenwoordiger bevoegd om namens [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] de vaststelling van de geboortegegevens te verzoeken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verzoekers ontvankelijk zijn in hun verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de in het geding gebrachte stukken voldoende aanwijzingen zijn verkregen omtrent de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] moet hebben plaatsgehad.
Gelet op hetgeen hierna uit deze beschikking volgt is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens op de wet gegrond en op navolgende wijze voor toewijzing vatbaar is.
De rechtbank zal bij de vaststelling van de geboortegegevens geen vadergegevens vaststellen, zoals door verzoekers verzocht, nu [verzoeker 1] pas juridisch ouder wordt van de kinderen nadat deze beschikking ten aanzien van de gerechtelijke vaststelling ouderschap onherroepelijk is geworden.
De verplichting van de ambtenaar om na de vaststelling van de geboortegegevens door de rechtbank van de minderjarigen een geboorteakte op te maken volgt reeds uit de wet, zodat het verzoek om de ambtenaar daartoe te gelasten wordt afgewezen bij gebrek aan belang.
II - Gezag
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om te beslissen op het verzoek tot voorziening in het gezag over hen. Ingevolge artikel 16, lid 1, van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 wordt het ontstaan van het gezag over een minderjarige beheerst door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van de minderjarigen, in dit geval Nederlands recht.
Inhoudelijke beoordeling
[verzoeker 1] heeft verzocht om hem te belasten met het eenhoofdig gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
Ingevolge artikel 1:253b, lid 1, BW, oefent, indien ten aanzien van een kind alleen het moederschap vaststaat van de vrouw uit wie het kind is geboren, die moeder van rechtswege alleen het gezag over het kind uit. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] staan daarom vanaf hun geboorte alleen onder gezag van hun moeder (de draagmoeder).
Op grond van artikel 1:253c, lid 1, BW, kan de tot het gezag bevoegde ouder van een kind, die nimmer het gezag gezamenlijk heeft uitgeoefend met de moeder uit wie het kind is geboren, de rechtbank verzoeken om de ouders, dan wel hem alleen, met het gezag over het kind te belasten. Vanaf het moment dat de beslissing ten aanzien van de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap onherroepelijk is geworden, is [verzoeker 1] een tot het gezag bevoegde ouder.
De rechtbank stelt vast dat de draagmoeder naar Oekraïens recht afstand heeft gedaan van haar ouderlijke rechten en verantwoordelijkheden en niet meer in beeld is. Naar Nederlands recht verkeert de draagmoeder in de onmogelijkheid het gezag uit te oefenen, als bedoeld in artikel 1:253r, lid 1 onder a, BW. Aldus was sprake van een gezagsvacuüm waarin moest worden voorzien. De rechtbank heeft dat bij beschikking van 15 augustus 2021 gedaan door [verzoeker 1] en [verzoeker 2] met de voogdij over de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te belasten.
Gelet daarop en gezien de overige, in deze beschikking te nemen beslissingen, is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] is dat [verzoeker 1] , de biologische vader van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] (en [verzoeker 2] natuurlijk, daarover hierna meer) wordt belast met het gezag over hen. Het gezag van [verzoeker 1] kan echter niet eerder ingaan dan nadat de beslissing tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap onherroepelijk is geworden. Tot het moment waarop de beslissing tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap onherroepelijk is geworden zijn verzoekers belast met de voogdij over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
III en IV - Adoptie
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Op dezelfde gronden als eerder ten aanzien van het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap is aangegeven heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a Rv.
Ingevolge artikel 10:105, lid 1, BW, is Nederlands recht op het verzoek van toepassing.
Inhoudelijke beoordeling
[verzoeker 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1980 te [geboorteplaats 2] , en [verzoeker 1] zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] 2016. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zijn geboren op [geboortedatum minderjarige] 2018 – derhalve in zoverre tijdens het huwelijk van verzoekers zoals bedoeld in artikel 1:227, lid 2, BW. Er is, ervan uitgaande dat de beslissing tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van verzoeker onherroepelijk zal worden, sprake van een verzoek tot adoptie gelijk te stellen aan stiefouderadoptie.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] waren veertien maanden oud op het moment van indiening van het onderhavige verzoekschrift. Dit betekent dat is voldaan aan de vereiste verzorgingstermijn door [verzoeker 2] van een jaar zoals bedoeld in artikel 1:228, eerste lid onder f, BW.
Het is de rechtbank voldoende gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te zijner tijd zullen worden voorgelicht over de gevolgen van de adoptie in de mate die past bij hun leeftijd en peil van ontwikkeling.
Nu voor het overige aan de artikelen 1:227 en 1:228 BW – voor zover in deze zaak van toepassing – is voldaan, en met name de draagmoeder het verzoek tot adoptie niet heeft tegengesproken, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
De adoptie door [verzoeker 2] wordt uitgesproken onder de voorwaarde dat de beslissing tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van [verzoeker 1] over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onherroepelijk is geworden.
Verzoekers beogen dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] na de adoptie de geslachtsnaam ‘ [verzoeker 1] ’ behouden.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2 lid 1 aanhef en onder k, van het Besluit gezagsregisters, tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
De verplichting van de ambtenaar om van de adoptie een latere vermelding op de geboorteakten toe te voegen volgt reeds uit de wet zodat het verzoek de ambtenaar daartoe te gelasten wegens gebrek aan belang wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
geslachtsnaam : [naam minderjarige 1]
voornamen : [voornaam minderjarige 1] Lambertus
dag van geboorte : [geboortedatum minderjarige] 2018
uur en minuut van geboorte : [tijd] uur
geboorteplaats : [woonplaats] , Oekraïne
geslacht : M (mannelijk)
geslachtsnaam moeder : [draagmoeder]
voornamen moeder : [draagmoeder]
geboortedatum moeder : [geboortedatum] 1982
geboorteplaats moeder : [geboorteplaats] , Sovjetunie
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
geslachtsnaam : [naam minderjarige 2]
voornamen : [voornaam minderjarige 2] Johanna
dag van geboorte : [geboortedatum minderjarige] 2018
uur en minuut van geboorte : [tijd] uur
geboorteplaats : [woonplaats] , Oekraïne
geslacht : F (vrouwelijk)
geslachtsnaam moeder : [draagmoeder]
voornamen moeder : [draagmoeder]
geboortedatum moeder : [geboortedatum] 1982
geboorteplaats moeder : [geboorteplaats] , Sovjetunie
*
stelt vast het ouderschap van:
- [verzoeker 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1972 te [geboorteplaats 1] , Bondsrepubliek Duitsland,
over:
  • [voornaam minderjarige 1] Lambertus [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2018 te [geboorteplaats] , Oekraïne, en
  • [voornaam minderjarige 2] Johanna [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2018 te [geboorteplaats] , Oekraïne,
welke beide kinderen zijn geboren uit:
- [draagmoeder] , geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] , Sovjetunie;
met de vaststelling dat de geslachtsnaam van beide kinderen na de vaststelling ‘ [verzoeker 1] ’ zal luiden;
*
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze instantie als beëindigd;
*
onder de voorwaarde dat de beslissing aangaande de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van [verzoeker 1] voornoemd onherroepelijk is geworden: spreekt uit de adoptie door [verzoeker 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1980 te [geboorteplaats 2] , van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voornoemd;
*
bepaalt/verstaat dat aan [verzoeker 1] en [verzoeker 2] gezamenlijk het gezag zal toekomen over de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] met ingang van het moment dat de gerechtelijke vaststelling en de adoptie onherroepelijk zijn geworden;
verstaat dat vanaf dat moment de gezamenlijke voogdij van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] over de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] eindigt;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Sluymer, J.M. Vink en M.J. Alt-van Endt, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. S.G.J. Verkennis als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 september 2022.