ECLI:NL:RBDHA:2023:10028
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en de toepassing van het verdedigingsbeginsel in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit dat aan eiser, een Noord-Koreaanse nationaliteit houder, is opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat hem verplichtte om Nederland onmiddellijk te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet ter zitting is verschenen, noch zijn gemachtigde, en dat verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waarbij eiser heeft aangevoerd dat het verdedigingsbeginsel is geschonden. Hij stelde dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en dat hij niet goed kon communiceren met de tolk tijdens het gehoor. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn situatie toe te lichten en dat er geen bewijs is dat de tolkproblemen zijn verdediging hebben geschaad. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser zelf heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van consulaire bijstand.
De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden heeft besloten om een vertrektermijn aan eiser te onthouden, gezien de risico's van onttrekking aan het vreemdelingentoezicht. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State.