ECLI:NL:RBDHA:2023:10044

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
NL23.5025
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van tijdelijke bescherming voor Oekraïense nationaliteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin verzoekster, een Oekraïense, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 20 januari 2023, weigerde verzoekster tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55/EG, omdat zij volgens verweerder niet vanwege het conflict in Oekraïne ontheemd zou zijn geraakt. Verzoekster had verklaard Oekraïne te hebben verlaten voor werk in Polen en was tijdelijk teruggekeerd voor familiebezoek. De voorzieningenrechter oordeelde dat het besluit van de Staatssecretaris ontoereikend gemotiveerd was en dat verzoekster niet zorgvuldig genoeg was gehoord. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening toe, omdat het bestreden besluit zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken vertoonde. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 837,00, en het griffierecht van € 184,00. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 juli 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5025

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [V-NUMMER]
(gemachtigde: mr. C.H.M. Geraedts),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P. van Zijl).

Procesverloop

In het besluit van 20 januari 2023 heeft verweerder medegedeeld dat verzoekster niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming als bedoeld in de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55/EG (RTB) en het Uitvoeringsbesluit 2022/382.
Verzoekster heeft tegen dit besluit op 10 februari 2023 bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter op 16 februari 2023 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft verweerder op 29 juni 2023 middels plaatsing van een bericht in het dossier verzocht om een verslag van het gesprek dat verzoekster bij haar aanvraag heeft gevoerd aan het dossier toe te voegen.
Verweerder heeft op 2 juli 2023 een klantcontactnotitie aan het dossier toegevoegd.
Verweerder heeft bij brief van 3 juli 2023 aangegeven zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening en veroordeling in de proceskosten. Verweerder heeft tevens toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen.
Verzoekster heeft bij brief van 3 juli 2023 aangegeven ook toestemming te geven om de zaak buiten zitting af te doen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 juli 2023 ter zitting behandeld. Verzoekster, haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder zijn allen niet verschenen.

Overwegingen

1. Verzoekster heeft de Oekraïense nationaliteit. Het dossier bevat geen informatie of verzoekster zich heeft ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) van een gemeente en bevat geen informatie over of verzoekster een BSN-nummer heeft ontvangen en reeds voorzieningen heeft genoten in het kader van de Richtlijn tijdelijke bescherming in die zin dat zij zonder tewerkstelligvergunning mocht werken en opvang kon krijgen. Verzoekster heeft wel aangegeven dat zij in Nederland werkt.
2. Verweerder heeft bij besluit van 20 januari 2023 aan verzoekster medegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming op grond van de RTB en verweerder plaatst daarom geen verblijfssticker in het paspoort van verzoekster en verstrekt daarom ook geen Ontheemdendocument.
In het besluit is “aangekruist” dat “
de IND heeft vastgesteld dat u de Oekraïense nationaliteit hebt. Maar u bent al vóór 27 november 2021 vertrokken uit Oekraïne. En u verbleef voor die datum niet in Nederland. Ook bent u geen gezinslid van een persoon die recht heeft op tijdelijke bescherming.
Het besluit bevat de navolgende handgeschreven toelichting:

U hebt verklaard op 1 september 2021 Oekraïne te zijn uitgereisd naar Polen, en tussen 7 en 21 januari 2022 terug te zijn gekeerd voor familiebezoek. U had niet de intentie om u weer te vestigen in Oekraïne. U bent niet vanwege het conflict ontheemd geraakt en valt derhalve niet onder de beschermingsrichtlijn.
In het besluit is verder vermeld dat verzoekster geen gebruik kan maken van de rechten die horen bij de RTB.
3. Het verzoek om voorlopige voorziening strekt ertoe de rechtsgevolgen van het besluit van 20 januari 2023 op te schorten totdat op bezwaar is beslist.
4. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat het bestreden besluit tot gevolg heeft dat verzoekster met onmiddellijke ingang geen aanspraak kan maken op de rechten die verbonden zijn aan de status van een tijdelijk beschermde derdelander. In het besluit is vermeld dat het maken van bezwaar geen schorsende werking heeft. De voorzieningenrechter overweegt dat hiermee het spoedeisend belang is gegeven.
6. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat het besluit onvoldoende zorgvuldig is gemotiveerd. Weliswaar is zij voor 27 november 2021 vertrokken uit Oekraïne om tijdelijk werk te verrichten, maar dat verblijf was bedoeld voor kortere tijd. Vanwege het uitbreken van de oorlog en de enorme toestroom van Oekraïners in Polen heeft zij verblijf gezocht in Nederland. Verzoekster werkt in Nederland. Tevens heeft zij aangegeven dat zij, zoals is opgedragen in de beschikking, zich op 7 februari 2023 naar het aanmeldcentrum in Ter Apel heeft begeven om de asielprocedure te doorlopen, maar niet in de gelegenheid werd gesteld om de asielaanvraag volledig te maken.
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en motiveert dit als volgt.
8. De voorzieningenrechter dient te beoordelen of het bezwaar een redelijke kans van slagen maakt. Of verweerder mogelijke gebreken in een latere fase van de procedure kan herstellen is voor deze beoordeling niet relevant. Het is immers aan verweerder om een zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd besluit te nemen en niet aan de voorzieningenrechter om een gebrekkig besluit van verweerder zonder gevolgen te laten met als motivering dat verweerder een tweede kans heeft bij het beslissen op bezwaar. Ook in deze eerste fase van de procedure dient verweerder zorgvuldig te werk te gaan en pas een besluit te nemen als dit besluit zorgvuldig is voorbereid en als dit besluit ook kan worden voorzien van een motivering die draagkrachtig is.
9. De voorzieningenrechter acht het nagenoeg uitgesloten dat het bezwaar ongegrond wordt verklaard. Het besluit is ontoereikend gemotiveerd en dat kan ook niet anders als het besluit ontoereikend is voorbereid. Verzoekster is niet zorgvuldig genoeg gehoord. Omdat in besluit verklaringen zijn opgenomen die verzoekster zou hebben afgelegd, maar het dossier geen verslag van een gehoor bevat, heeft de voorzieningenrechter verweerder verzocht om voorafgaand aan de behandeling ter zitting een gespreksverslag te overleggen zodat de voorzieningenrechter kennis kan nemen van de omvang en inhoud van het gesprek op grond waarvan verweerder het besluit heeft genomen. Als reactie hierop heeft verweerder een zogenoemde “klantcontactnotitie” overgelegd. De voorzieningenrechter stelt vast dat dit een intern document is. Kennelijk wordt er geen verslag gemaakt van de verklaringen die verzoekster heeft afgelegd. De voorzieningenrechter acht dit onzorgvuldig. De gemachtigde van verzoekster en de voorzieningenrechter kunnen hierdoor niet nagaan welke vragen aan verzoekster zijn gesteld en welke verklaringen zij heeft afgelegd. De voorzieningenrechter wordt door deze handelwijze van verweerder niet in staat gesteld om zorgvuldig te beoordelen of het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen heeft. Deze ontoereikende en onzorgvuldige voorbereiding van het besluit is reeds voldoende aanleiding om het verzoek toe te wijzen.
10. De voorzieningenrechter overweegt voorts dat de verklaringen die verzoekster heeft afgelegd niet voldoende zijn betrokken bij de motivering van de afwijzing. In de klantcontactnotitie is het navolgende opgenomen:
(…)
Onderwerp: Loketafspraak
Weigering Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oek: betrokkene heeft verklaard op 1 september 2021 Oekraïne te zijn uitgereisd naar Polen, en tussen 7 en 21 januari 2022 terug te zijn gekeerd voor familiebezoek. De stempels in haar paspoort bevestigen dit.
Betrokkene had niet de intentie om zich weer te vestigen in Oekraïne. Betrokkene is niet ontheemd geraakt vanwege het conflict en valt derhalve niet onder de richtlijn.
(…)
De voorzieningenrechter kan uit deze klantcontactnotitie niet afleiden of de zin “Betrokkene had niet de intentie om zich weer te vestigen in Oekraïne” de weergave van een verklaring van verzoekster is of de conclusie van de beslisser. Ook indien verzoekster, indien de oorlog niet zou zijn uitgebroken, niet de intentie zou hebben gehad om zich te vestigen in Oekraïne, blijkt uit deze notitie dat verzoekster voorafgaand aan de uitreis naar Polen in Oekraïne heeft verbleven. Uit de verklaringen van verzoekster blijkt niet dat zij de nationaliteit van een andere lidstaat heeft en/of een verblijfsrecht in een ander land heeft. Niet begrijpelijk is daarom de motivering in het besluit dat verzoekster niet vanwege het conflict ontheemd is geraakt. Verzoekster heeft de Oekraïense nationaliteit, duidelijk is dat Oekraïners in beginsel bescherming behoeven en niet is gebleken dat verzoekster de nationaliteit van een ander land heeft en dus elders kan verblijven om niet te hoeven terugkeren naar Oekraïne. De voorzieningenrechter kan op grond van deze klantcontactnotitie niet nagaan welke vragen aan verzoekster zijn gesteld. Verzoekster heeft ter onderbouwing van haar verzoek verwezen naar de gronden van bezwaar waarin is aangevoerd dat het verblijf in Polen een tijdelijk karakter had. Verzoekster heeft ook verzocht om in bezwaar te worden gehoord. De voorzieningenrechter merkt op dat het zorgvuldiger zou zijn indien verweerder verzoekster had gehoord
voorafgaand aan het nemen van een besluitin plaats van pas te horen als moet worden beslist op het bezwaar. Door eerst te horen en dan pas te beslissen stelt verweerder zich tenminste in staat om een zorgvuldig voorbereid besluit te nemen en deze beslissing ook te kunnen motiveren. De voorzieningenrechter overweegt tot slot dat het vaststellen waar verzoekster zich feitelijk bevond toen het conflict startte miskent dat ook in die regio het verrichten van arbeid niet gebonden is aan landsgrenzen en de economische situatie kan nopen tot het tijdelijk elders verblijven om een inkomen te verwerven. Op een moment dat een conflict uitbreekt kan niet worden verwacht dat wordt teruggekeerd naar dat land van herkomst en nationaliteit. Dat betekent dus dat verzoekster, die zich in een dergelijke situatie bevindt, nu juist wél door het conflict ontheemd is geraakt.
11. Verweerder heeft zichzelf dus niet in staat gesteld om deugdelijk te beoordelen of verzoekster in aanmerking komt voor bescherming op grond van de RTB en de bijbehorende rechten en is dus ook niet staat om zijn beslissing deugdelijk te motiveren. De voorzieningenrechter vermag niet in te zien waarom verweerder -reeds gelet op deze omstandigheden- over is gegaan tot het nemen van het te toetsen besluit. Verweerder had verzoekster uitgebreider dienen te horen
voorafgaandaan het nemen van een dergelijk verstrekkend besluit waarbij verzoekster, die de Oekraïense nationaliteit heeft, wordt uitgesloten van alle rechten en aanspraken van de RTB.
12. De voorzieningenrechter concludeert dat het bestreden besluit zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken bevat, maar kan dit besluit in de onderhavige procedure niet vernietigen en moet zich beperken tot het beslissen op het verzoek. Dit verzoek wordt dus toegewezen.
13. Omdat het verzoek om voorlopige voorziening wordt toegewezen, veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder tot het vergoeden van de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op in totaal € 837,00 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, waarbij de waarde per punt € 837,00 bedraagt en de wegingsfactor 1 is). Verweerder dient het ook het door verzoekster betaalde griffierecht (€ 184,00) te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 837,00;
- draagt verweerder op het door verzoekster betaalde griffierecht (€ 184,00) te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.E.M.J. Clermonts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 7 juli 2023
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.