ECLI:NL:RBDHA:2023:1006

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
NL23.1271 en AWB 23/409
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Willems - Keekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot plaatsing op Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) na agressief gedrag van asielzoeker

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser, een asielzoeker van Somalische nationaliteit, en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser was op 4 januari 2023 geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, na meerdere incidenten van verbaal en fysiek agressief gedrag richting beveiligers op de COa-locatie in Dronten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zich in de nacht van 2 op 3 januari 2023 schuldig heeft gemaakt aan ernstige gedragingen, waaronder het uiten van doodsbedreigingen en het beschadigen van eigendommen, terwijl hij onder invloed van alcohol was.

De rechtbank heeft de besluiten van verweerder 1 en verweerder 2, die respectievelijk de plaatsing in de HTL en de vrijheidsbeperkende maatregel oplegden, als rechtmatig beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de eiser een zeer grote impact hadden en dat de maatregelen proportioneel waren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verslaglegging van verweerder en heeft de beroepsgronden van de eiser verworpen. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep tegen het bestreden besluit 1, terwijl tegen het besluit 2 geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 23/409 en NL23.1271

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Somalische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder 1,

alsmede

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder 2,

(gemachtigde: mr. G.M. Bouius).

Procesverloop

Bij besluit van 4 januari 2023 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder 1 besloten om eiser per 4 januari 2023 op grond van artikel 10, eerste lid aanhef en onder h en i, en artikel 11, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen (hierna: het plaatsingsbesluit).
Bij besluit van 4 januari 2023 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder 2 aan eiser de maatregel van beperking van de vrijheid opgelegd, zoals bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) (hierna: de vrijheidsbeperkende maatregel).
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het beroep tegen bestreden besluit 1 staat geregistreerd onder het zaaknummer AWB 23/409. Het beroep tegen bestreden besluit 2 staat geregistreerd onder het zaaknummer NL23.1271.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 27 januari 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank overweegt als volgt.
1.1.
Bij bestreden besluit 1 heeft verweerder 1 besloten om eiser met ingang van 4 januari 2023 in de HTL te Hoogeveen te plaatsen. Door verweerder 1 is geconstateerd dat eiser zich in de nacht van 2 op 3 januari 2023 schuldig heeft gemaakt aan gedragingen die zijn te kwalificeren als gedragingen die een (zeer) grote impact hebben doen ontstaan. Zo heeft eiser zich gedurende de avond meermaals verbaal en fysiek agressief uitgelaten tegen de beveiligers van de COa-locatie waar eiser verbleef. Eiser heeft een beveiliger meerdere keren uitgescholden voor ‘racist’ en ‘fuck you’ en heeft hierbij telkens een dreigende en intimiderende houding aangenomen. Ook heeft eiser een doodbedreiging geuit richting een beveiliger door ‘I kill you’ te schreeuwen en vervolgens met gebalde vuist op het raam voor de receptie te slaan. Verder heeft eiser een plexiglasruit naast de receptie kapot geschopt. Eiser was gedurende het incident onder invloed van alcohol. Eisers zienswijze naar aanleiding van het voornemen om een maatregel op te leggen heeft verweerder 1 geen aanleiding gegeven om een ander standpunt in te nemen. Eisers gedragingen zijn volgens verweerder 1 wat betreft aard en omvang zodanig ernstig, dat dit de plaatsing in een HTL rechtvaardigt. Daarbij heeft verweerder ook betrokken dat eiser in het recente verleden eveneens betrokken is geweest bij verschillende incidenten waarvoor aan hem uiteenlopende maatregelen door verweerder 1 zijn opgelegd.
1.2.
Bij bestreden besluit 2 heeft verweerder 2 de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 56 van de Vw 2000 aan eiser opgelegd en hem verplicht om zich met ingang van 4 januari 2023 in een deel van de gemeente Hoogeveen, te weten binnen de op de bijgevoegde plattegrond aangegeven gebieden, op te houden. Verweerder 2 heeft overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert en heeft ter motivering van dit besluit verwezen naar het bestreden besluit 1, waarin de incidenten die zich hebben voorgedaan zijn toegelicht. Verweerder 2 is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden afgezien van het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel.
2. Eiser voert in beroep aan dat hij in eerste instantie naar de receptie is gegaan om gebruik te maken van de openbare wifi. Verder voert eiser aan dat uit de beschrijving van het incident op 2 januari 2023 blijkt dat eiser onder invloed was van alcohol. Eiser stelt in dit kader dat openbaar dronkenschap wordt gekwalificeerd als een gedraging van middelgrote impact en niet een gedraging van grote of zeer grote impact die plaatsing in de HTL rechtvaardigen. Ook wijst eiser er op dat er tijdens het incident sprake is geweest van dronkenmanspraat en dat in deze context ook de woorden ‘I kill you’ moeten worden gezien. Verder voert eiser aan dat één van de beveiligers zijn middelvinger in zijn mond heeft gestoken en aan eiser heeft getoond. Eiser stelt derhalve dat hij onheus is bejegend en dat hiermee in de bestreden beschikking geen rekening wordt gehouden. Tot slot voert eiser aan dat het incident heeft plaatsgevonden op 2 januari 2023 en dat de HTL-maatregel op 4 januari 2023 is opgelegd. Volgens eiser volgt uit dit tijdsverloop dat het geen ernstig incident betrof.
3. Verweerder 1 stelt zich op het standpunt dat de HTL-maatregel proportioneel en geheel conform het maatregelenbesluit aan eiser is opgelegd. Eisers gedrag is terecht aangemerkt als onaanvaardbaar en gekwalificeerd als gedrag met als doel de ander ernstige fysieke schade toe te brengen. Dat eiser tijdens het vertoonde gedrag onder invloed was van alcohol, maakt de situatie volgens verweerder 1 niet anders. Het feit dat eiser alcohol heeft genuttigd en daardoor agressief gedrag heeft vertoond, komt voor zijn eigen rekening en risico. Verder stelt verweerder 1 zich op het standpunt dat voortvarend en uiterst zorgvuldig is gehandeld door een dag na het incident de HTL-maatregel op te leggen.
4. De rechtbank oordeelt als volgt.
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder 1 op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd geeft besloten tot plaatsing van eiser op de HTL te Hoogeveen. De rechtbank stelt vast dat uit de verslaglegging van het COa volgt dat eiser zich verbaal en fysiek agressief heeft getoond tegenover de beveiligers die aanwezig waren op de COa-locatie in Dronten. Eiser verscheen onder invloed van alcohol bij de receptie alwaar hij verbaal agressief gedrag vertoonde door te schreeuwen en te schelden tegen de beveiligers. Eiser heeft hierbij een dreigende en intimiderende houding aangenomen richting de beveiligers. Toen de beveiligers eiser op zijn gedrag hebben aangesproken, heeft eiser hier niet naar geluisterd. Eiser heeft geprobeerd het loket van de receptie te openen en heeft gespuugd tegen het spatscherm op het moment dat dit niet lukte. Ook heeft eiser een doodbedreiging tegen een van de beveiligers geuit door ‘I kill you’ te schreeuwen en met gebalde vuist tegen het raam van de receptie te slaan. Verder blijkt uit de verslaglegging dat eiser vervolgens met zijn vinger in zijn mond richting de beveiliger is gaan staan en dat hij tegen de beveiliger heeft gezegd dat hij hem gay heeft genoemd. Daarna heeft hij de beveiliger beschuldigd van het feit dat hij met zijn vinger in zijn mond stond en vroeg of eiser gay was. De beveiligers voelden zich onveilig, ook omdat zij het vermoeden hadden dat eiser ondertussen audio opnames maakte. Als eiser vijf kwartier onafgebroken bij de receptie heeft rondgehangen, wordt eiser ook fysiek agressief en heeft hij een harde trap tegen de infobalie gegeven waardoor twee schermen verplaatsen en één plexiglasruit wordt vernield. De beveiligers hebben daarop de politie gebeld, maar eiser is vertrokken voordat de politie arriveerde. Nadat de politie is vertrokken, is eiser opnieuw naar de receptie gekomen en heeft hij weer geschreeuwd naar de beveiligers. De beveiligers hebben eiser verzocht om naar zijn bungalow te vertrekken, maar eiser heeft dit geweigerd. Eiser heeft daarna de receptie verlaten om na een half uur weer terug te keren. Hij heeft toen de beveiligers gevraagd om de rapportage over de gebeurtenissen die nacht te wissen en gedreigd met videobeelden die hij die nacht heeft gemaakt van de beveiligers.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder, onder verwijzing naar paragraaf 4.3.7 en 4.1 van het Maatregelenbeleid 2021 van het COa, het incident in de nacht van 2 op 3 januari 2023 terecht heeft aangemerkt als een incident met een zeer grote impact, nu eiser met zijn gedrag als doel had de betrokken personen ernstig te bedreigen en fysieke schade toe te brengen aan COa-eigendommen. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de verslaglegging van verweerder 1 en gaat dan ook uit van de feiten en omstandigheden zoals onder 4.1. beschreven. Het feit dat eiser onder invloed was van alcohol, maakt volgens de rechtbank niet dat de ernst van het incident minder is. De rechtbank kan verweerder volgen in het standpunt dat dit voor zijn eigen rekening en risico komt. Ook de stelling van eiser dat hij in eerste instantie naar de receptie ging om gebruik te maken van de wifi, maakt volgens de rechtbank gezien bovenstaande gang van zaken niet dat er niet kan worden gesproken van een zeer ernstig incident. Het is vervolgens eiser geweest die zich op een dergelijke onbehoorlijke wijze heeft gedragen. Verder is de rechtbank van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door de beveiliger onheus is bejegend. De rechtbank ziet geen aanleiding om niet uit te gaan van wat verweerder 1 hierover in de verslaglegging heeft opgenomen. Ook het tijdsverloop tussen de beschreven gebeurtenissen en het opleggen van de maatregel maakt niet dat er niet langer kan worden gesproken van een (zeer) ernstig incident. Verder heeft verweerder met de oplegging van het plaatsingsbesluit op de dag na het incident zorgvuldig en voldoende voortvarend gehandeld. Gelet op het voorgaande en gelet op de eerdere incidenten die hebben plaatsgevonden, waarover eiser overigens verder geen opmerkingen heeft gemaakt, is het plaatsingsbesluit naar het oordeel van de rechtbank proportioneel en op goede gronden opgelegd. Van omstandigheden die aan deze plaatsing in de weg zouden zijn, is de rechtbank niets gebleken.
4.3.
Verder oordeelt de rechtbank dat, nu bestreden besluit 2 voor wat betreft de motivering een verwijzing bevat naar het bestreden besluit 1, dit besluit rechtmatig is geacht en eiser overigens geen gemotiveerde beroepsgronden naar voren heeft gebracht tegen dit besluit, het beroep tegen besluit 2 niet slaagt.
5. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Willems - Keekstra, rechter, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier op 2 februari 2023, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak, voor zover betrekking hebbend op het bestreden besluit 1, kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen deze uitspraak, voor zover betrekking hebbend op bestreden besluit 2, staat geen rechtsmiddel open.