ECLI:NL:RBDHA:2023:10087
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die was ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling op een zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen bij het bestuursorgaan voordat hij beroep kan instellen wegens het niet tijdig beslissen. Eiser had dit gedaan, maar de rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn voor zijn asielaanvraag was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking was getreden. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag nog niet verstreken op het moment dat eiser de ingebrekestelling indiende.
Als gevolg hiervan heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag als de uitspraak zelf, en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.