ECLI:NL:RBDHA:2023:10117
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak niet-ontvankelijk verklaard
Op 16 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 22/1908, waarin verzoeker een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder dat partijen zijn uitgenodigd, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.
Verzoeker was verplicht om griffierecht te betalen, vastgesteld op € 184,-. De rechtbank heeft op 31 maart 2022 een aangetekende brief gestuurd naar verzoeker, waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald. Echter, de rechtbank heeft geen betaling ontvangen en verzoeker heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek niet inhoudelijk kan worden behandeld en heeft het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.