Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
[naam 2]tot gevolg heeft dat verweerder geen voorwaarde mag stellen aan de afgifte van een mvv. Verweerder heeft dan ook ten onrechte tegengeworpen dat niet sprake is van een onaanvaardbare toekomst voor eiseres. Eiseres stelt dat zij niet door haar naaste bloed- of aanverwanten kan worden verzorgd, nu zij als kind is achtergelaten in het ziekenhuis en haar ouders nooit contact met haar hebben gezocht. Verder heeft eiseres een uitspraak van de Marokkaanse rechter overgelegd waarin toestemming is gegeven eiseres naar Nederland te brengen. Subsidiair dient verweerder op grond van artikel 4:84 van de Awb af te wijken van zijn beleid en van de voorwaarden zoals opgenomen in het Vb en Vc. Zo wijst eiseres op een soortgelijke zaak waarbij wel gebruik is gemaakt van deze bevoegdheid. Verder is het niet in het belang van eiseres als minderjarig kind dat zij in Marokko blijft. Tot slot heeft verweerder ten onrechte de belangenafweging in de zin van artikel 8 van het EVRM in het nadeel van eiseres laten uitvallen. Eiseres verwijst hierbij naar diverse jurisprudentie.
[naam 2]tot gevolg heeft dat verweerder geen voorwaarden meer mag stellen aan de afgifte van een mvv aan eiseres, zoals neergelegd in het Vb en Vc, volgt de rechtbank niet. De
[naam 2]is een uitspraak van een Marokkaanse rechter, die door Nederland en meer specifiek verweerder ook wordt erkend, waarin is bepaald dat referente de opvoeding en zorg van eiseres op zich neemt in plaats van haar ouders. Het feit dat hieruit een verplichting volgt voor referente om eiseres op te voeden en te verzorgen heeft nog niet tot gevolg dat verweerder geen aanvullende voorwaarden zou mogen stellen aan toelating van eiseres tot Nederland. De rechtskracht van deze
[naam 2]reikt niet dusdanig ver. Dit volgt ook niet uit het IVRK [5] en het Haags Kinderbeschermingsverdrag. Het gaat hier om een reguliere aanvraag waarin wordt verzocht om toegang en verblijf bij in dit geval referente. Verweerder heeft daar terecht voorwaarden aan ten grondslag gelegd, zoals die zijn neergelegd in artikel 3.28, eerste lid van het Vb en paragraaf B7/3.7.1.2. van de Vc.