ECLI:NL:RBDHA:2023:1029
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen de verzoeker, een man van Georgische nationaliteit geboren op 12 april 2001, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 2 januari 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 18 januari 2023, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. W. Spijkstra, en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld en de verzoeker gehoord.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.600) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Aangezien er nu geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening, heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.