ECLI:NL:RBDHA:2023:10324
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening voor Oekraïense verzoeker om verblijf op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 10 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening heeft aangevraagd na de afwijzing van zijn aanvraag om verblijf op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55 EG. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 februari 2023 de aanvraag van de verzoeker afgewezen, waarop de verzoeker bezwaar heeft gemaakt en de voorzieningenrechter heeft verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. De staatssecretaris heeft op 13 juni 2023 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening, waardoor het verzoek kennelijk gegrond is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de verzoeker de behandeling van het bezwaar in Nederland mag afwachten met recht op gemeentelijke opvang.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de verzoeker tot de beslissing op het bezwaar wordt behandeld alsof hij onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt en dat hij in het bezit is van een sticker in zijn identiteitsdocument of een O-document waarmee hij wordt vrijgesteld van een tewerkstellingsvergunning. De zaak is verbonden met een andere zaak (NL23.7937), waarvoor alleen proceskosten zullen worden vergoed. De verzoeker is vrijgesteld van het betalen van griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van mr. R.C. Lubbers, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.